Uitspraak van de week

Week IV april 2021: Een koper van een nieuwe boot van ruim 122.000 euro krijgt geen korting van 25.000 euro omdat de boot eerder bij een botenshow was gebruikt en daarom niet meer spiksplinternieuw was.

Inhoudsindicatie: Een koper van een nieuwe boot van ruim 122.000 euro krijgt geen korting van 25.000 euro omdat de boot eerder bij een botenshow was gebruikt en daarom niet meer spiksplinternieuw was.
ECLI:NL:RBAMS:2021:1859, Rechtbank Amsterdam, 8785003 CV EXPL 20-17400 (rechtspraak.nl)

/

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 8785003 CV EXPL 20-17400

vonnis van: 22 april 2021

vonnis van de kantonrechter

/

I n z a k e

/

[eiser]

wonende te

eiser

nader te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. P.J.A. Plattel

/

t e g e n

/

[gedaagde]

gevestigd te [vestigingsplaats]

gedaagde

nader te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. E.H.J. Slager

/

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

– dagvaarding van 21 juli 2020, met producties;
– de incidentele conclusie tot verwijzing naar de kantonrechter, met producties;
– de incidentele conclusie van antwoord;
– vonnis in het incident;
– de conclusie van antwoord, met producties;
– instructievonnis;
– dagbepaling mondelinge behandeling.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 maart 2021. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is vertegenwoordigd door [naam bedrijfsleider] (bedrijfsleider), vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

/

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:

1.1. In een e-mail van 15 april 2019 om 15:51 uur heeft [gedaagde] aan [eiser] een offerte met offertedatum 15 april 2019 en offertenummer 1901001042 gestuurd. In de omschrijving van de offerte is het volgende vermeld:

“Naar aanleiding van uw aanvraag hebben wij het genoegen u hierbij vrijblijvend het volgende aan te bieden:

Deze boot staat ook al opgebouwd klaar en is snel te leveren.

(…)

Waterspoor 808 open incl. 140 Pk Vetus 4-cilinder diesel

(…)”

1.2. In een e-mail van 15 april 2019 om 16:41 uur van [gedaagde] aan [eiser] is het volgende vermeld:

“Nogmaals gefeliciteerd met de aanschaf van de prachtige Waterspoor 808 tender. Hierbij stuur ik de aangepaste offerte, waar ook de trolling valve bij staat vermeld. (…) De levertijd van 25 april zal zeer waarschijnlijk lukken. En daarmee denk ik zelfs dat het gaat lukken om de stereo er ook nog op tijd in te krijgen. (…) omdat je niet live kunt tekenen, mag je deze offerte ook tekenen en terug mailen. En we zouden je willen vragen een aanbetaling van 30% aan ons over te maken onder vermelding van het offertenummer of het ordernummer. (ik zal de offerte direct na ondertekening omzetten naar een order”

1.3. In een e-mail van 16 april 2019 om 7:32 uur heeft [eiser] de eerste pagina van de offerte getekend teruggestuurd.

1.4. [gedaagde] heeft op 16 april 2019 de order met orderdatum 16 april 2019 en ordernummer [nummer] aan [eiser] gestuurd. In de omschrijving van de order is het volgende vermeld:

“Deze boot staat ook al opgebouwd klaar en is snel te leveren.

(…)

Waterspoor 808 open incl. 140 Pk Vetus 4-cilinder diesel

Kleur: zwart-wit

(…)”

In de order is een bedrag van € 51.535,00 in mindering gebracht met de omschrijving:

“Stout 850 incl. 42 Pk Craftsman bj 2017 2 koelkasten, boegschroef, finland teak, stereo etc.

Kleur: [eiser]

Bouwjaar: 2017”

Het totaalbedrag van de order bedraagt € 71.100,00, inclusief btw, zodat moet worden uitgegaan van een overeengekomen totaalprijs van € 122.635,00.

1.5.[eiser] heeft op 17 april 2019 een bedrag van € 22.000,00 aan [gedaagde] betaald met de omschrijving “ [nummer] ”.

1.6. In e-mails van 18 april 2019 om 9:30 en 11:07 uur heeft [eiser] [gedaagde] verzocht de tenaamstelling van de factuur en de orderbevestiging te wijzigen en die op naam te stellen van zijn zoon, [naam zoon] . In reactie daarop heeft [gedaagde] in een e-mail van 18 april 2019 om 12:08 uur de op naam van [naam zoon] gestelde order aan [eiser] gestuurd. In deze order, eveneens met orderdatum 16 april 2019 en ordernummer [nummer] , is het volgende vermeld:

“Deze boot staat ook al opgebouwd klaar en is snel te leveren.

(…)

Waterspoor 808 open incl. 140 Pk Vetus 4-cilinder diesel

Kleur: zwart-wit

Bouwjaar: 2019

Serienummer: [nummer]

Vetus 140 Pk [nummer] Intercooling

Bouwjaar: 2018

(…)”

In de order is een bedrag van € 51.535,00 in mindering gebracht met de omschrijving:

Stout 850 inc. 42 Pk Craftsman bij 2017 2 koelkasten, boegschroef, finland teak, stereo etc.

Kleur: H. [eiser]

Bouwjaar: 2017”

Het totaalbedrag van deze order bedraagt € 71.350,00, inclusief btw, zodat moet worden uitgegaan van een overeengekomen totaalprijs van € 122.885,00.

1.7. [naam zoon] heeft op 22 april 2019 een bedrag van € 48.800,00 aan [gedaagde] betaald met de omschrijving “ [nummer] 69 84”

1.8. De boot is op 25 april 2019 aan [eiser] geleverd.

1.9. In de factuur met factuurdatum 1 mei 2019 en factuurnummer 19100960, gericht aan [naam zoon] , is het volgende vermeld:

“Goederen volgens order [nummer]

(…)

Deze boot staat ook al opgebouwd klaar en is snel te leveren.

(…)

Waterspoor 808 open incl. 140 Pk Vetus 4-cilinder diesel

Kleur: zwart-wit

Bouwjaar: 2019

Serienummer: [nummer]

Vetus 140 Pk [nummer] Intercooling

Bouwjaar: 2018

(…)”

1.10. In een brief van [naam zoon] aan [gedaagde] van 27 mei 2019 is het volgende vermeld:

“Op 16 april 2019 heb ik bij u een nieuwe tender Waterspoor 808 Open gekocht. Deze boot is op 25 april aan mij afgeleverd. U heeft mijn sloep Stout 850 daarop ingeruild.

Zoals het u bekend is vertoont de boot meerdere gebreken. Voor de goede orde meld ik ze nog een keer:

1. Een beschadigd instrumenten paneel – inmiddels vervangen

2. Een niet werkende benzine meter welke ook inmiddels vervangen is

3. Een telkenmale in storing raken van het uitlaat systeem hetgeen nog steeds niet verholpen is

4. Een in zijn geheel niet meer draaiend stuurwiel met alle gevolgen van dien. Hetgeen weer verholpen is.

5. De belettering is van slechte kwaliteit, vanwege plooien en bubbels. Hetgeen nog steeds niet verholpen is.

We houden ons hart vast wat het volgende probleem nu weer zal zijn.

Bij het ophalen van de boot heb ik moeten vaststellen dat de boot er al elf vaaruren op had zitten. Vreemd, want dat zou bij een nieuwe boot niet het geval mogen zijn. Toen ik u daarop heb aangesproken heeft u mij met de hand op het hart verzekerd dat ik echt een nieuwe boot afgeleverd krijg. Eerlijkheid was nummer één bij u. Uw monteurs hadden volgens uw zeggen alleen een aantal testvaarten met de Waterspoor gemaakt.

Afgelopen donderdag 23 mei 2019 heeft [naam 1] Watersport getracht het uitlaat systeem te repareren, hetgeen tot op heden nog niet is gelukt. Tijdens zijn bezoek heeft hij mij meegedeeld, dat hij op de hoogte was van het uitlaat euvel, want dat was hem bij het varen van de boot al opgevallen. De boot was vorig jaar tijdens de HISWA in-water Boat Show in Lelystad o.a. op 25.07.2018 gebruikt!! De Waterspoor is daar speciaal voor gemaakt. Daarna is dezelfde boot diverse malen gebruikt voor het maken van promotie video’s. (Het HIN nummer van de boot is kennelijk niet waarheid getrouw).

Kortom de Waterspoor is geen nieuwe boot en niet van bouwjaar april 2019 doch, zoals gezegd, reeds gebruikt op o.a. 27 juli 2018. U bent hiermee in gebreke en ik voel mij door uw handelswijze zeer ernstig benadeeld.

Conform artikel. 7:22 Lid 1 Sub 4 vorder ik hierbij van u, onder voorbehoud van al mijn rechten, € 25.000,000 (vijfentwintig duizend Euro). Dit bedrag komt overeen met een normale afwaardering van een Waterspoor 808 Open die bijna een jaar oud is.”

1.11. In een e-mail van [gedaagde] aan [naam zoon] van 28 mei 2019 is het volgende vermeld:

“Wij vinden het bijzonder spijtig dat jullie hier nu zo’n slecht gevoel bij hebben. En onze bedoelingen in twijfel worden genomen. We begrijpen het gevoel deels, maar het is niet gegaan zoals jullie denken.

1. Op het moment van verkoop wist ik niet anders als dat het een nieuwe boot was uit de showroom van [naam 1] . Een nieuwe boot betekent voor ons: geen occasion, nooit eerder van een klant geweest. Er wordt mij verweten dat ik hier niet eerlijk over ben geweest. Maar dat ben ik wel. Ik heb zelfs navraag gedaan bij [naam 1] van welk bouwjaar de boot is, toen gaf [naam 1] 2019 aan in een app, met het serienummer erbij.

2. Wat betreft het bouwjaar van de boot. Dit is wel 2019, omdat boten in het najaar al een 2019 nummer krijgen. Hij is inderdaad wel in 2018 geproduceerd, nr. eindigt op [nummer] . De [cijfer] staat voor het produktiejaar, de [cijfer] voor het bouwjaar. Dus dit is wel waarheidsgetrouw. (…)

3. Vaaruren: We hebben de boot inderdaad met een paar vaaruren ontvangen. bij navraag bleek dat [naam 1] er een paar uur mee had proefgevaren. Inderdaad mede voor een promofilm. Dit zou voor ons geen reden zijn om er een korting op te moeten geven, aangezien bij een boot sowieso vaaruren worden gemaakt om een boot te testen. (een nieuwe geleverde auto krijg je ook nooit met 0km, hij is immers getest!)

4. Wat wel vreemd is dat deze boot naar ons toe is gekomen, terwijl [naam 1] blijkbaar van de uitlaat af wist en er niets mee is gedaan en wij hier van op de hoogte zijn gebracht. Hoe dit fout heeft kunnen gaan, dat weet ik niet. Daarom heeft [naam 1] die ook zo snel mogelijk opgelost.

5. Belettering op de boot is er kort voor tijd opgegaan, omdat de boot z.s.m. geleverd moest worden. Hier hebben we reeds al aangeboden de kosten terug te storten. Maar hier is nog geen antwoord op geweest. Overigens heeft [naam 1] al onze bedrijfsnaam van de boot afgehaald en ook gevraagd de naam van de boot af te halen, echter bleek dit toch niet wenselijk.

We kunnen dus allemaal beargumenteren hoe het allemaal is gegaan en wij hebben alles met allemaal goede bedoelingen gedaan. Maar feit blijft dat wij er allemaal geen goed gevoel meer bij hebben en dat we hier waarschijnlijk niet meer op een leuke manier uit kunnen komen. En jullie geen vertrouwen meer hebben in ons als leverancier. Daarom hebben we speciaal voor u 3 opties:

1. De koop geheel ontbinden

2. We bestellen voor u een andere Waterspoort (we zorgen dat hier 0 uren op zitten), deze zal in voorjaar 2020 klaar zijn, u krijgt de Stout terug. En deze waarderen we af volgens bouwjaar en gebruik sporen. En ruilen deze volgend jaar weer in.

3. U levert nu uw nieuwe Waterspoor in, en wij leveren in het voorjaar een andere waterspoor. De Stout zullen we dan alsnog gaan verkopen.”

1.12. In een reactie van [naam zoon] aan [gedaagde] van 29 mei 2019 is het volgende vermeld:

“Onder voorbehoud van al mijn rechten:

Optie 1. Hoe stelt u zich voor als we de transactie terug draaien? Ik wil het volledige aankoop bedrag op mijn rekening geboekt hebben, daarna ruilen we de boten weer om. Dat zou ook bij Oranje Marine kunnen.

Optie 2: Ik blijf varen met de Waterspoor, bestel bij u een nieuwe voor levering maart 2020, en we spreken nu een inruilprijs af voor mijn Waterspoor waarmee ik akkoord moet kunnen gaan.”

1.13. Daarop heeft [gedaagde] als volgt gereageerd:

“Het contact moet prettig verlopen. Niemand zit op negatieve energie te wachten, daar is het leven te kort voor. En jullie moeten vertrouwen in ons hebben, wat duidelijk niet zo is.

Daarom lijkt optie 2, de vervanging van de Waterspoor voor een nieuw te bestellen Waterspoor bij ons bedrijf geen goede optie.

Laten we daarom voor optie 1 gaan, het terugdraaien van de transactie/ontbinden van de koop.

We kunnen snel schakelen, zodat het snel is afgehandeld. Wij stellen voor de Stout 850 op zaterdag 1 juni bij jullie in Amsterdam te brengen zodat we hem om kunnen ruilen voor de Waterspoor 808.

En wanneer hij er nog goed uit ziet en geen schade heeft, zullen wij ter plekke het bedrag naar jullie overmaken. (…)”

1.14. In een brief aan [gedaagde] van 6 juni 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] meegedeeld dat [eiser] gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de koopovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van € 122.885,00, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten van € 2.003,85.

1.15. De boot is nog steeds in gebruik van [eiser] .

/

Vordering en verweer

2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

/

Primair
a. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de evenredige prijsvermindering van de Waterspoor 808 van € 25.000,00 alsmede een bedrag van € 3.581,36 ter zake van de muziekinstallatie en overige bij de aflevering aanwezige gebreken, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van voldoening;

/

Subsidiair
b. een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst met betrekking tot de Waterspoor tussen [gedaagde] en [eiser] d.d. 14 april 2019 rechtsgeldig is ontbonden bij brief van 1 juli 2019, dan wel deze overeenkomst bij vonnis te ontbinden;
c. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de koopsom van € 122.885,00 alsmede een bedrag van € 3.000,00 ter zake van de muziekinstallatie en overige bij de aflevering aanwezige gebreken, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van voldoening;

/

Primair en subsidiair

d. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.488,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

/

3. Zijn primaire vordering baseert [eiser] op artikel 7:22 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) en zijn subsidiaire vordering op artikel 7:22 lid 1 sub a BW. [eiser] stelt hiertoe dat de boot niet voldoet aan de overeenkomst, omdat de boot niet nieuw was. De boot is in 2018 gebouwd, terwijl koop en levering van een boot met bouwjaar 2019 is overeengekomen. Verder was op het moment van de levering van de boot al elf tot twaalf uren met de boot gevaren. [gedaagde] heeft daarop meegedeeld dat er alleen een aantal testvaarten met de boot zijn gemaakt, maar heeft verzekerd dat de boot nieuw was. [eiser] was zeer onaangenaam verrast toen tijdens een reparatie op 23 mei 2019 door een medewerker van [naam 1] Watersport werd verklaard dat de storing van het uitlaatsysteem van de boot al was opgemerkt tijdens de Hiswa in-water te Lelystad van 5 tot 9 september 2018. [eiser] was op zoek naar een nieuwe boot uit 2019 en wilde geen boot die al in 2018 te water was gelaten en gebruikt was voor promotiefilmpjes, demonstraties en proefvaarten. Verder vordert [eiser] een bedrag van € 3.581,36 in verband met de defecte muziekinstallatie en de overige bij aflevering geconstateerde gebreken.

4. [gedaagde] voert als verweer tegen de vordering aan dat geen sprake is van non-conforme gebreken en dat de gestelde tekortkomingen geen ontbinding rechtvaardigen. Partijen zijn niet de koop van een boot met bouwjaar 2019 overeengekomen. Dat blijkt niet uit de offerte van 15 april 2019 en ook niet uit de order van 16 april 2019. [eiser] heeft nimmer aangegeven dat hij een Waterspoor met bouwjaar 2019 wilde kopen en dat is hem ook niet aangeboden. Het tonen van de boot aan het publiek op de Hiswa kan geen reden zijn voor ontbinding van de overeenkomst. Bovendien was het [eiser] op het moment van de levering van de boot al bekend dat er elf tot twaalf vaaruren op de motor stonden. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat [eiser] daarom zijn rechten heeft verwerkt.

/

Beoordeling

5. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW. Ter beoordeling ligt voor of de boot die [gedaagde] op 25 april 2019 bij [eiser] heeft afgeleverd, aan de overeenkomst beantwoordde.

Wettelijk kader

6. Op grond van artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Uit artikel 7:17 lid 2 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.

7. Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.

8. Indien in geval van een consumentenkoop de verkoper verplicht is zorg te dragen voor de installatie van de zaak en deze installatie ondeugdelijk is uitgevoerd, wordt dit op grond van artikel 7:18 lid 3 BW gelijkgesteld aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst.

9. Beantwoordt het afgeleverde niet aan de overeenkomst, dan kan de koper op grond van artikel 7:21 lid 1 BW (a.) aflevering van het ontbrekende, (b.) herstel van de afgeleverde zaak, mits de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen of (c.) vervanging van de afgeleverde zaak eisen. Vervanging kan de koper niet eisen, indien de afwijking van het overeengekomene te gering is om dit te rechtvaardigen.

10. Op grond van artikel 7:21 lid 3 BW is de verkoper verplicht om binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper, zijn in lid 1 bedoelde verplichtingen na te komen.

11. Beantwoordt het afgeleverde niet aan de overeenkomst, dan heeft bij een consumentenkoop de koper op grond van artikel 7:22 lid 1 BW voorts de bevoegdheid om (a.) de overeenkomst te ontbinden, tenzij de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, of

(b.) de prijs te verminderen in evenredigheid met de mate van afwijking van het overeengekomene.

12. Op grond van artikel 7:22 lid 2 BW ontstaan de in lid 1 bedoelde bevoegdheden pas wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, danwel de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in artikel 21 lid 3.

Bouwjaar of modeljaar?

13. Volgens [eiser] voldoet de boot niet voldoet aan de overeenkomst, omdat de boot in 2018 is gebouwd terwijl bouwjaar 2019 is overeengekomen.

14. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] duidelijk heeft gemaakt dat hij een boot wilde kopen die in 2019 moest zijn geproduceerd of uit mededelingen van [gedaagde] had kunnen begrijpen dat de boot in 2019 was geproduceerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de e-mailcorrespondentie tussen partijen die is voorafgegaan aan de order van 16 april 2019 niet worden afgeleid dat partijen een boot zijn overeengekomen die in 2019 is gebouwd. Met die order was sprake van een volkomen overeenkomst. In die order is geen bouwjaar of serienummer vermeld, terwijl wel is vermeld dat de boot al opgebouwd klaar staat en snel is te leveren. Op grond van deze vermelding had [eiser] kunnen begrijpen dat de boot al in 2018 van stapel was gelopen. Pas op de naderhand op naam van [naam zoon] gestelde order en factuur zijn een bouwjaar en serienummer vermeld. Uit dat serienummer kan worden afgeleid dat de boot een model van het jaar 2019 is en dat deze is geproduceerd in augustus 2018. [eiser] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat de boot om die reden niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.

Nieuwe boot?

15. [eiser] stelt verder dat de boot niet nieuw was, omdat de boot in september 2018 aan het publiek is getoond tijdens de Hiswa te Lelystad en is gebruikt voor een promotiefilm. Dat is door [gedaagde] erkend.

16. Naar het oordeel van de kantonrechter had [eiser] mogen verwachten dat hij een nieuwe boot zou ontvangen en geen boot die op de Hiswa had gelegen en waarmee een promotiefilm is gemaakt. Hierdoor was in ieder geval sprake van meer vaaruren dan de uren die noodzakelijk waren om de boot te testen. De omstandigheid dat [gedaagde] hier ten tijde van de verkoop niet van op de hoogte was, komt voor zijn rekening en risico. Dat betekent dat de boot om die reden niet voldeed aan de overeenkomst. De mate van afwijking van de overeenkomst rechtvaardigt, gezien haar geringe betekenis, echter geen ontbinding daarvan. Dit geldt te meer omdat [eiser] met de boot is blijven varen en de boot ook nog steeds in zijn bezit heeft. De kantonrechter concludeert dat [eiser] daarom niet de bevoegdheid had om op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan.

17. De kantonrechter ziet wel aanleiding voor een prijsvermindering van de boot op grond van artikel 7:22 lid 1 sub b BW. De kantonrechter begroot deze prijsvermindering op € 3.845,00, zijnde het verschil tussen € 122.885,00 en de “Demo” prijs van € 119.040,00 waarvoor de boot door [naam 1] Watersport werd aangeboden. De door [gedaagde] overgelegde offerte van [naam 1] Watersport van 13 april 2019 laat de kantonrechter buiten beschouwing in verband met de lagere inruilwaarde van de Stout 850, terwijl niet bekend is welke prijs [gedaagde] voor de boot aan [naam 1] Watersport heeft betaald.

Gebreken

18. [eiser] heeft in zijn brief van 27 mei 2019 diverse gebreken aan [gedaagde] kenbaar gemaakt. Vervolgens is volgens [eiser] op 28 juni 2019 de subwoofer kapot gegaan. [eiser] stelt dat na melding hiervan bij [gedaagde] door [gedaagde] werd meegedeeld dat zij daar niets aan zou doen, terwijl [eiser] voor de aankoop en montage van de stereoset een prijs heeft betaald van € 2.000,00. [eiser] heeft gesteld dat de kosten van het plaatsen van een nieuwe geluidsinstallatie € 678,79 bedragen en heeft ter onderbouwing van die kosten een factuur met factuurnummer 11866 overgelegd van Oranjemarine van 18 augustus 2019.

19. De kantonrechter stelt vast dat het gestelde gebrek zich binnen een termijn van zes maanden na de aflevering heeft geopenbaard. Gelet op het bepaalde in artikel 7:18 lid 2 BW wordt dan vermoed dat de geluidsinstallatie reeds bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Tegenover dit wettelijk vermoeden kan [gedaagde] tegenbewijs leveren.

20. [eiser] heeft gesteld dat [gedaagde] niet bereid was om alsnog correct na te komen. [gedaagde] voert aan dat zij bereid was tot herstel van de gebreken, maar dat [eiser] haar daartoe niet in de gelegenheid heeft gesteld. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] dit verweer onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft in strijd met artikel 7:21 lid 3 BW dan ook nagelaten haar in artikel 7:21 lid 1 BW bedoelde verplichting na te komen. Niet valt echter in te zien dat een geheel nieuwe geluidsinstallatie diende te worden geïnstalleerd, terwijl alleen de subwoofer kapot was gegaan. Het door [eiser] gevorderde bedrag aan prijsvermindering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 678,79.

21. Daarnaast stelt [eiser] dat hij de overige gebreken heeft laten repareren door Oranjemarine, omdat [gedaagde] daartoe niet bereid was. Deze stelling van [eiser] is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft [gedaagde] alleen gesteld dat [eiser] gelegenheid had moeten bieden tot herstel op het moment dat dat aan de orde was. [gedaagde] heeft haar verweer op dit punt niet nader onderbouwd. De gevorderde prijsvermindering van € 902,57 op grond van de door [eiser] overgelegde factuur van Oranjemarine met factuurnummer 11865 zal daarom worden toegewezen.

Conclusie

22. De primaire vordering zal worden toegewezen tot een bedrag aan hoofdsom van € 5.426,36 (€ 3.845,00 + € 1.581,36). De subsidiare vordering van [eiser] is niet toewijsbaar.

23. De gevorderde wettelijke rente is als onweersproken eveneens toewijsbaar.

24. Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten wordt het volgende overwogen.

24. De relatie tussen partijen is na de e-mail van [gedaagde] aan [naam zoon] van 28 mei 2019 verstoord geraakt omdat [eiser] ten onrechte bleef vasthouden aan terugbetaling van het volledige aankoopbedrag van € 122.885,00. In de gegeven omstandigheden is de weerstand van [gedaagde] tegen de incassomaatregelen begrijpelijk. Het voorgaande geeft aanleiding de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen en de proceskosten te compenseren.

/

BESLISSING

De kantonrechter:

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 5.426,36 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2020 tot aan de voldoening;

compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;

verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

/

Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Bonga – Sigmond, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.

Write a Reply or Comment