Verbintenissenrecht staat beschreven in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en omvat de regels die gelden wanneer twee of meer partijen een overeenkomst sluiten waaruit voor hen rechten en verplichtingen voortvloeien.
Indien bijvoorbeeld partijen in onderhandeling treden over de (ver)koop van een goed, beogen zij een overeenkomst te sluiten in de zin van artikel 6:217 BW.
Het staat partijen vrij om de inhoud van een overeenkomst te bepalen en indien het daadwerkelijk tot een overeenkomst komt, vloeien daar voor partijen rechten en verplichtingen uit voort waarvan de nakoming kan worden afgedwongen in geval één van de partijen die rechten en verplichtingen niet respecteert.

Boek 7 van ons Burgerlijk Wetboek geeft als definitie van een (ver)koopovereenkomst, de overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt om een zaak te leveren en de andere partij daarvoor een prijs in geld betaalt.
Onder een zaak verstaan wij in dit geval alles wat verkocht dan wel gekocht kan worden.

Wij spreken, in Boek 7 van ons Burgerlijk Wetboek, van consumentenrecht wanneer een overeen-komst wordt gesloten tussen een partij die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een partij, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.
In het consumentenrecht staat de consument centraal en de wet biedt de consument als contract-partij extra bescherming.
Die bescherming is vooral merkbaar in geval van de consumentkoop, de koopovereenkomst gesloten tussen een ondernemer en een consument, of in geval de ondernemer algemene voorwaarden op de door hem gesloten overeenkomst van toepassing heeft verklaard. In geval namelijk met een consument wordt gecontracteerd, dienen de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden te voldoen aan de strenge regels die in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn opgenomen.

Ook de regels geldend voor de overeenkomst van aanneming van werk zijn in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen.
Van aanneming van werk is sprake wanneer de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld.
In de waterrecreatiebranche komen wij dit type overeenkomst overwegend tegen in geval partijen een jachtbouwovereenkomst, een refit-overeenkomst of een reparatieovereenkomst sluiten.
In geval van aanneming van werk is geen sprake van de stringente voorwaarden waaraan een consumentenkoop dient te voldoen.

De huurovereenkomst is tevens geregeld in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek maar betreft de (ver)huur van woonruimte en bedrijfsruimte.
Regels voor de (ver)huur van lig- en bergplaatsen (zomer- en winterstalling) en/of voor de (ver)huur van vaartuigen kent ons Burgerlijk Wetboek niet.
Wèl kent ons recht -ook weer in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek- regels voor bewaarneming en het komt nogal eens voor dat de inhoud van de winterstallingsovereenkomst niet anders is te kwalificeren dan als een overeenkomst van bewaarneming in plaats van een verhuurovereenkomst van feitelijk een aantal m2 vloeroppervlak. De aansprakelijkheid van de bewaarnemer gaat verder dan de aansprakelijkheid van de verhuurder.

Kort gezegd, het aansprakelijkheidsrecht regelt de compensatie van schade.
Het aansprakelijkheidsrecht bepaalt in welke gevallen één van de (contract)partijen de opgelopen schade dient te vergoeden en ook wie voor wat aansprakelijk is.

Het contractenrecht regelt de rechtsverhoudingen tussen partijen die ontstaan door het sluiten van overeenkomsten.

Civiel procesrecht zijn de regels die gelden op het moment dat een dispuut door (één van) de partijen aan de rechter ter beoordeling wordt voorgelegd.
Civiel procesrecht is het gereedschap van de advocaat om de belangen van zijn cliënt tegenover de rechter zo goed als mogelijk over het voetlicht te tillen dan wel die belangen (processueel) veilig te stellen.
Een goede en up to date kennis van het procesrecht geeft in rechte veelal een voorsprong op de rechtsbijstandverlener van de wederpartij die ter zake minder is uitgerust, zogezegd.

Bij beslag op een zaak verliest de eigenaar er van tijdelijk de beschikking over zijn eigendom.
In een aantal gevallen kan op iemands eigendom beslag worden gelegd voordat de rechter uitspraak heeft gedaan over de rechtspositie van de beslaglegger, wij noemen dat conservatoir beslag ofwel beslag om het verhaal van de vordering veilig te stellen.
Conservatoir beslag wordt gelegd indien sprake is van aanwijzingen dat de wederpartij beslag-objecten laat ‘verdwijnen’ vóórdat de rechter een oordeel heeft kunnen uitspreken en er voor de vordering dus geen verhaal meer bestaat.
Beslag op vaartuigen vereist kennis van een aantal specifieke regels die van een nautisch advocaat mag worden verwacht.

Het retentierecht is geregeld in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Artikel 3:290 BW definieert het retentierecht als volgt:
retentierecht is de bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan.

Het retentierecht is in de waterrecreatiebranche een geducht wapen waarover de ondernemer in voorkomend geval beschikt, een recht ook dat veelal de hoge kosten van een conservatoir beslag bespaart.

Van Emstede & Slager Advocaten beheerst alle voormelde rechtsgebieden met daarbij de focus op de ondernemer in de waterrecreatiebranche.