Uitspraak van de week

Week I februari 2021: Non-conformiteit motorjacht

Inhoudsindicatie:
Non-conformiteit motorjacht.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:808&showbutton=true&keyword=boot

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

Zittingsplaats Utrecht

zaaknummer: NL19.2112

Vonnis van 24 januari 2020

n

in de zaak van

n

[eiser] ,
wonend in [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat mr. Chr. Nome,

tegen

[verweerder] ,
wonend in [woonplaats] ,
verweerder, hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat mr. R. Gardeslen.

n

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:-de procesinleiding met producties 1 tot en met 15;

– het verweerschrift met producties 1 tot en met 3;
– de door [eiser] op 15 februari 2019 ingediende productie 16;
– de door [verweerder] op 13 juni 2019 ingediende producties 4 tot en met 6;
– de brief van mr. Nome van 6 november 2019 met bijlagen;
– het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 15 november 2019;
– de brief van mr. Nome van 20 november 2019.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

/

2 De feiten

2.1. [verweerder] was eigenaar van een snelvarend motorjacht, type Sea Ray – 340 Sundancer, genaamd ‘ [motorjacht] ’ (hierna: het motorjacht). Hij heeft dit motorjacht in 1999 nieuw gekocht. [verweerder] heeft, met bemiddeling van de heer [A] van [jachtmakelaar] B.V., begin 2017 het motorjacht te koop aangeboden op de site boatshop24.com voor een bedrag van € 59.750,00. De advertentie op deze site luidde – voor zover van belang – als volgt.
Sea Ray 340 Sundancer (van de 1ste eigenaar, origineel NL geleverd)
Deze Sea Ray 340 Sundancer komt van de eerste eigenaar en is origineel in Nederlands geleverd. Het ruime en lichte interieur biedt u alle luxe en comfort die u zich kunt wensen. (…) Het een betreft een motorjacht in een bijzonder complete uitvoering onder andere voorzien van (…) de meeste gewilde MPI motoren (hebben slechts 410 draaiuren) Het onderhoud van de motoren en techniek zijn vanaf dag èèn, door hetzelfde jachtservice bedrijf uitgevoerd.”

2.2. Op of rondom 18 maart 2017 heeft [eiser] het motorjacht bezichtigd. Het motorjacht stond toen op de bok, onder een dekzeil. Op 22 mei 2017 heeft [eiser] een proefvaart met het motorjacht gemaakt van ongeveer dertig minuten. Tijdens deze proefvaart waren naast [eiser] en zijn gezin, de heer [B] (een medewerker van de jachthaven) en makelaar [A] aanwezig. [eiser] heeft tijdens de proefvaart niet zelf gevaren.

2.3. Op 31 mei 2017 hebben [verweerder] en [eiser] een koopovereenkomst gesloten. Deze koopovereenkomst was opgesteld door [A] . De koopprijs was € 56.000,00. De koopovereenkomst vermeldde – voor zover van belang – het volgende:

“(…) Deze transactie is tot stand gekomen door bemiddeling van [jachtmakelaar] BV, aan wie de verkoper courtage is verschuldigd.
(…)
– Het pleziervaartuig wordt geleverd en aanvaard in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt.
– (…)
– de verkoper geeft geen enkele vorm van garantie.

– de jachtmakelaar geeft geen enkele vorm van garantie.(…)”

2.4. Op 9 juni 2017 vond de levering van het motorjacht plaats. [eiser] en [A] hebben toen een verklaring van oplevering getekend waarin staat dat het vaartuig is geleverd conform de koopovereenkomst. [eiser] was van plan om in twee dagen (op 9 en 10 juni 2017) met het motorjacht vanuit de jachthaven in [woonplaats] naar huis ( [woonplaats] ) te varen. Tijdens deze tweedaagse tocht zijn technische problemen ontstaan, onder meer met de motoren en de controlesystemen. Tijdens de tweede dag van de tocht, op 10 juni 2017, werkten op een zeker moment zowel de stuurboordmotor als de bakboordmotor niet meer en is het motorjacht naar de haven van Hattum gesleept.

2.5. Op 12 juni 2017 heeft [eiser] aan [A] in een brief zijn ongenoegen over het motorjacht kenbaar gemaakt en bericht dat hij de koop ongedaan wilde maken. [verweerder] heeft via makelaar [A] aan [eiser] laten weten dat het motorjacht in goede staat verkeerde en dat vermoedelijk sprake was geweest van verkeerd gebruik of begrip van het motorjacht.

2.6. Op 6 juli 2017 heeft de heer [C] van [expertisebureau 1] (hierna: [C] ) in opdracht van [eiser] het motorjacht gekeurd, zonder proefvaart en zonder het motorjacht uit het water te nemen. Hij concludeerde tot technische en constructieve gebreken. Hij vermeldde in zijn rapport (onder meer):

De volgende punten worden als wezenlijk gebrek aangemerkt:
 Op het voordek is de sandwich kern rond luiken ernstig aangetast en verzwakt (…)
 Ruitenwisserbladen verkeren in slechte conditie.
 De sandwich dekken waarop de ankerlier zich bevindt, zijn door vochtintrede aangetast.
 De ankerlier functioneert alleen vanaf de stuurstand en niet vanaf dek.
 De stuurboordlamp in de radarbeugel brandt niet.
 Kuip speakers zijn gescheurd.
 Bekerhouders zijn gescheurd.
 Het zoeklicht brandt niet.
 De hoorn functioneert niet.
 De zwart water niveau indicator functioneert niet.
 De (…) lenspomp functioneert niet.
 Ter plaatse van de handlenspomp zijn lekkages zichtbaar.
 De kookgelegenheid functioneert niet op zijn elektrische functie.
 De radio functioneert niet.
 De televisie functioneert niet.
 De bakboord oliedrukmeter functioneert niet.
 De stuurboord voortstuwingsinstallatie start niet. Nader onderzoek en herstel is noodzakelijk.
 Het bakboord akoestisch alarm functioneert niet.
 Het windscherm sluit niet aan op dekken.
 De horren zijn gescheurd.
 Handrails aan de bakboord zijde van de kuip zijn onvoldoende vast bevestigd.
 De airconditioning starter geeft een “high pressure” fout melding en functioneert niet.
 Het akoestisch en visueel alarm paneel op het dashboard reageert niet op zijn testfunctie.
 Het is niet gelukt de GPS aan te schakelen.
 Het is niet gelukt de stuurboord voortstuwingsinstallatie uit de vooruit versnelling te schakelen.
 De trimhoekmeters functioneren niet.
 De brandstoftank beluchtingsleiding aan stuurboordzijde is onvoldoende vast met de tank bevestigd.

2.7. De advocaat van [eiser] heeft op 11 augustus 2017 per brief aan [verweerder] onder meer geschreven: “Er heeft inmiddels een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden door een expertisebureau. Het aantal gebreken is niet te overzien. (…) Client ontbindt de overeenkomst hierbij dan ook uitdrukkelijk.”

2.8. [C] heeft – naar aanleiding van vragen van de advocaat van [eiser] over zijn expertiserapport van 6 juli 2017 – in een brief van 28 december 2017 geschreven:

“(…) Naar de oorzaak van het niet vlot starten en niet blijven lopen van de stuurboord voortstuwingsinstallatie blijft op dit moment gissen. Teneinde hier iets zinnigs over te zeggen is nader eventueel destructief onderzoek noodzakelijk. Nadat het excacte defect is vastgesteld kan ook worden gezegd of het gebrek bij aankoop van het vaartuig door de heer [eiser] latent aanwezig is geweest.(…) De aantastingen van de sandwich kern zijn het gevolg van een langdurig inwateringsproces. Dit proces was reeds gaande voordat de heer [eiser] het vaartuig heeft gekocht. Aangezien het vergaande stadium van ontbinding van het kernmateriaal concludeert ondergetekende dat het proces reeds enkele maanden bezig geweest moet zijn.(…)”

2.9. Op 20 en 24 april 2018 is het motorjacht in opdracht van de verzekeraar van [eiser] gekeurd door de heer [D] van [expertisebureau 2] B.V. (hierna: [expertisebureau 2] ). Voor de keuring is het motorjacht op de wal opgesteld en is de stuurboordmotor uitgebouwd en in de werkplaats geplaatst. Dit rapport vermeldt – voor zover relevant – het volgende:

Bijzonderheden: het vaartuig en de motoren verkeren in een zeer matige tot slechte staat.

(…)

geconstateerd:

(…)
– diverse koelslangen van het buitenwater van de stuurboordmotor zitten geheel verstopt met zand; er is sprake van een complete blokkering van de doorstroming van het koelwater. (…)

– de stuurboordmotor vertoont overduidelijk sporen van een heetloper, (…)

– de Sea Ray vertoont een groot aantal gebreken aan het vaartuig zelf. Deze mankementen staan vermeld in het rapport van de aankoopkeurder [C] . (…).
conclusie: (…) er kan zonder meer gesproken worden dat de sportboot en de beide voortstuwingen in een zeer matige tot slechte staat verkeren,

– gezien het feit dat er een extreme hoeveelheid zand in de stuurboord motor aanwezig is waarbij de koelkanalen in het blok ook (gedeeltelijk) verstopt moeten zijn EN het gegeven dat de vinnen van de hekdrives geen sporen vertonen dat deze door of over het zand van ondiep vaarwater is getrokken is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan te geven dat de verstopping van de stuurboordmotor al bij de aankoop aanwezig moet zijn geweest,

– het heetlopen van de motor (en) heeft ook plaats kunnen vinden door het niet functioneren van de controleapparatuur van het dashboard van de motoren, (…)

verkopende partij: gezien het feit dat de stuurboord motor overduidelijk sporen van een heetloper vertoont die – zoals gesteld – met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid – al bij het in de verkoop liggende sportboot aanwezig was moet de vorige eigenaar op de hoogte zijn geweest van de slecht lopende stuurboord motor. Ook moet hij of degene die het onderhoud heeft uitgevoerd bekend zijn geweest met feit dat de uitlaatslang aan stuurboord lekte. De slang was met een noodverband dichtgeplakt. Ook het niet functioneren van de controle apparatuur van het dashboard (…) moeten bekend zijn geweest. Dat de vorige eigenaar ons inziens bekend moet zijn geweest met de mankementen van de motoren geldt in verhoogde mate voor de mankementen aan het vaartuig zelf. Het is onmogelijk dat de vorige eigenaar geen weet heeft gehad van een doorgezakt voordek, niet functioneren van de GPS, niet werkende ankerlier, niet werkende oliedrukmeter enz. enz.
toelichting: Gezien de slechte staat van de Searay is het aankoopbedrag aanmerkelijk te hoog. De reparatiekosten om de Searay (…) weer in redelijke staat te krijgen zullen het bedrag van € 25.000,– inclusief btw snel benaderen.”2.10.

[eiser] heeft het motorjacht na 10 juni 2017 niet meer gebruikt. Het motorjacht staat in Arnhem, uit het water, maar niet overdekt.

n

3 Het geschil

3.1. [eiser] vordert, na vermindering van eis, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis,

– primair: voor recht verklaart dat de koopovereenkomst van 31 mei 2017 is ontbonden per 11 augustus 2017, [verweerder] veroordeelt tot terugbetaling van de koopprijs van € 56.000 en [verweerder] veroordeelt tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van € 36.443,08;

– subsidiair: de koopovereenkomst van 31 mei 2017 ontbindt, [verweerder] veroordeelt tot terugbetaling van de koopprijs van € 56.000 en [verweerder] veroordeelt tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van € 36.443,08;

– meer subsidiair: de koopovereenkomst van 31 mei 2017 vernietigt, [verweerder] veroordeelt tot betaling van € 56.000 en [verweerder] veroordeelt tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van € 36.443,08;

met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten en de nakosten.

3.2. [eiser] legt primair aan zijn vordering ten grondslag dat het motorjacht niet beantwoordt aan de overeenkomst en dat er dus sprake is van non-conformiteit. Direct na de levering heeft [eiser] een groot aantal gebreken geconstateerd aan het motorjacht. Zo sloeg de stuurboord motor al af bij vertrek uit de haven en was het gehele controlepaneel defect. Volgens [eiser] was het motorjacht niet geschikt om normaal en veilig mee te kunnen varen, omdat het controlepaneel en de waarschuwingslampen niet functioneerden. [eiser] stelt dat hij op grond van de advertentie mocht verwachten dat de motoren, bedieningspanelen en extra voorzieningen naar behoren functioneerden. Tijdens de proefvaart en de onderhandelingen is door de verkopend makelaar [A] aan hem verteld dat het motorjacht altijd netjes was onderhouden en dat een onafhankelijke keuring niet nodig was. [eiser] heeft daarom ervan afgezien om het motorjacht voor de koop te laten keuren. [eiser] betoogt ook dat [verweerder] , althans zijn makelaar, hem onjuiste inlichtingen heeft verschaft en dat hij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten als hij op de hoogte was geweest van de feiten. [eiser] baseert zijn vordering subsidiair op dwaling.

3.3. [verweerder] betwist dat het motorjacht non-conform is. Hij voert aan dat hij 18 jaar probleemloos met het motorjacht heeft gevaren. Hij heeft het motorjacht altijd goed laten onderhouden, al 18 jaar door dezelfde persoon, de heer [E] van de jachthaven in [woonplaats] . Het motorjacht vertoonde geen zichtbare gebreken. De gebreken zijn ontstaan als gevolg van de ondeskundigheid van [eiser] . De specifieke problemen met de stuurboordmotor zijn ontstaan doordat [eiser] in de ondiepe wateren bij de Randmeren op een zandbank moet zijn gevaren. Hij betoogt verder dat het motorjacht op grond van de bepalingen in de koopovereenkomst vanaf de levering voor rekening en risico van [eiser] is. [verweerder] betwist dat zijn makelaar een aankoopkeuring heeft afgeraden. Hij betwist onjuiste inlichtingen te hebben verstrekt. Volgens [verweerder] heeft [eiser] zijn voorstel bij e-mail van 28 juni 2017 voor een contra-expertise afgewezen.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

m

4 De beoordeling

4.1. Het uitgangspunt bij de beoordeling van een beroep op non-conformiteit is de in artikel 7:17 lid 1 BW neergelegde regel, dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt volgens het tweede lid van dat artikel niet aan de overeenkomst als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen heeft die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Bij beantwoording van de vraag welke eigenschappen de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak, de prijs, tot welke mededelingen de verkoper was gehouden, welk onderzoek van de koper kon worden gevergd en alle overige omstandigheden die een rol kunnen spelen.

4.2. [eiser] heeft met de brief van 11 augustus 2017 de koopovereenkomst ontbonden. Hij mocht dit naar het oordeel van de rechtbank doen, omdat er sprake was van een tekortkoming van [verweerder] in de nakoming van een verbintenis uit de koopovereenkomst. Het motorjacht bezat bij de levering namelijk niet de eigenschappen die [eiser] mocht verwachten op grond van de koopovereenkomst. Daarmee is [verweerder] tekortgeschoten in zijn verplichting een motorjacht te leveren dat aan de overeenkomst beantwoordde (artikel 7:17 lid 1 BW). De rechtbank licht dit hierna toe.

4.3. [eiser] heeft een motorjacht gekocht dat in 1999 gebouwd was en dat ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst 18 jaar oud was. [eiser] moest er vanwege deze leeftijd tot op zekere hoogte rekening mee houden dat hij onderhoudswerkzaamheden aan het motorjacht zou moeten laten verrichten. Niet iedere onvolkomenheid levert namelijk een tekortkoming van de verkoper op. [eiser] mocht echter wel verwachten dat het motorjacht de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik nodig waren en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Hij mocht ten minste verwachten dat hij een motorjacht kocht, waarmee hij snel kon varen en dat veilig was. Dit mocht hij verwachten om een aantal redenen.

4.4. [verweerder] had voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst in de advertentie vermeld dat het een motorjacht was van de eerste eigenaar en dat het onderhoud van de motoren en techniek vanaf dag één door hetzelfde jachtservicebedrijf waren uitgevoerd. In de advertentie werd specifiek vermeld dat de motoren (“de meest gewilde MPI motoren”) maar 410 draaiuren hadden. Door deze informatie in de advertentie te vermelden, mocht [eiser] zich gerustgesteld voelen dat hij een tweedehands motorjacht kocht dat weliswaar 18 jaar oud was, maar dat steeds goed onderhouden was en waarvan ook de motoren in goede staat verkeerden omdat deze zéér weinig draaiuren hadden gemaakt. Ook de proefvaart die [eiser] heeft gemaakt voor het sluiten van de koopovereenkomst en die zonder problemen is verlopen, bevestigde hem hierin. De rechtbank acht ook van belang dat gedurende het gehele onderhandelings- en verkoopproces [eiser] [verweerder] niet één keer heeft gezien of gesproken. De inspectie, de proefvaart, de onderhandelingen en de levering van het motorjacht werden allemaal namens [verweerder] gedaan door [A] , een professionele jachtmakelaar. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij enig verstand van boten had, maar geen specifieke deskundigheid op het gebied van motorjachten. Hij mocht zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook laten geruststellen door de deskundigheid van de professional. In het licht van die omstandigheden kan het [eiser] daarom ook niet verweten worden dat hij geen aankoopkeuring heeft laten uitvoeren voordat hij besloot tot aankoop over te gaan. De rechtbank kan dus in het midden laten of [A] nu wel of niet een keuring heeft afgeraden.

4.5. Aan het motorjacht zijn ernstige gebreken geconstateerd. De vraag waarover partijen in de kern het oneens zijn, is of deze gebreken al aanwezig waren op het moment van de levering van het motorjacht op 9 juni 2017, of, zoals [verweerder] betoogt, dat deze gebreken na de levering zijn ontstaan als gevolg van het ondeskundig gebruik van het motorjacht door [eiser].

4.6. [eiser] heeft gesteld dat direct bij het wegvaren uit de haven, op 9 juni 2017, de motor al afsloeg. Zijn vrouw heeft dit in haar schriftelijke verklaring bevestigd. [eiser] heeft op 9 juni 2017 telefonisch contact opgenomen met [E] (en dit wordt door [E] in zijn verklaring ook bevestigd). Dit contact ondersteunt de stelling van [eiser] dat er op de dag van de levering al problemen met de stuurboord motor waren. [eiser] heeft ook in zijn brief van 12 juni 2017 aan [A] geschreven dat er direct na vertrek al problemen ontstonden (“Het zal je niet ontgaan zijn dat al bij vertrek uit de haven de stuurboord (sb) motor afsloeg”).

4.7. Dat het motorjacht gebreken vertoonde op het moment van de levering (waaronder in ieder geval het gebrek aan de stuurboord motor), wordt ook bevestigd door de rapporten van de twee – door [eiser] ingeschakelde – onafhankelijke experts.

4.8. [C] heeft het motorjacht onderzocht op 6 juli 2017. Hij oordeelde onder meer: “Op het voordek is de sandwich kern rond luiken ernstig aangetast en verzwakt (…)” en “Het akoestisch en visueel alarm paneel op het dashboard reageert niet op zijn testfunctie.”. Over de motoren heeft hij geschreven dat “vele lekkagesporen” en “actieve corrosie” zichtbaar zijn en dat “De stuurboord voorstuwingsinstallatie is afgeslagen nadat deze kortstondig heeft gedraaid, hierna startte de voorstuwingsinstallatie niet meer.”. Uit het rapport van [C] volgt ook dat het bakboord akoestisch alarm niet functioneerde. [C] heeft in zijn rapport geconcludeerd dat technische en constructieve gebreken zijn geconstateerd aan het motorjacht en heeft deze opgesomd (zie hiervoor onder 2.6). [C] heeft (in een aanvullende brief van 28 december 2017) verklaard dat de aantasting van de sandwich kern “het gevolg [is] van een langdurig inwateringsproces. Dit proces was reeds gaande voordat de heer [eiser] het vaartuig heeft gekocht.” Hij heeft ook opgemerkt dat het naar de oorzaak van het niet vlot starten en niet blijven lopen van de stuurboordmotor gissen blijft.

4.9. In opdracht van de verzekeraar van [eiser] heeft de heer [D] van [expertisebureau 2] het motorjacht op 20 april 2018 onderzocht. Hij heeft in zijn rapport geschreven dat het motorjacht “een groot aantal gebreken aan het vaartuig zelf” vertoont en heeft daarbij verwezen naar de lijst van mankementen die genoemd zijn in het rapport van [C] . Tijdens het door [D] uitgevoerde onderzoek was de stuurboord motor uitgebouwd. [D] heeft in zijn rapport vermeld dat het motorjacht en beide motoren “in een zeer matige tot slechte staat” verkeren. [D] heeft ook vermeld dat diverse koelslangen van het buitenwater van de stuurboord motor geheel verstopt met zand zitten en dat er sprake is van een complete blokkering van de doorstroming van het koelwater. De stuurboordmotor vertoonde “overduidelijk sporen van een heetloper”. Hij heeft geconcludeerd dat – gezien het feit dat er een extreme hoeveelheid zand in de stuurboord motor aanwezig is en de vinnen van de hekdrives geen sporen vertonen dat deze door of over zand van ondiep vaarwater is getrokken – met “aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan te geven (is) dat de verstopping van de stuurboord motor al bij de aankoop aanwezig moet zijn geweest.” [D] heeft in zijn rapport ook geconstateerd dat het heetlopen van de motor(en) plaats heeft kunnen vinden door het niet functioneren van de controleapparatuur van het dashboard van de motoren.

4.10. [verweerder] heeft de bevindingen van [D] en [C] betwist. Hij voert aan dat de proefvaart zonder problemen is verlopen en dat er later zand in de stuurboordmotor is gekomen omdat [eiser] op een zandbank is gevaren bij de ondiepe wateren bij de Randmeren. Hij heeft een schriftelijke verklaring van [E] overgelegd die aangeeft dat het “volstrekt onmogelijk (is) dat een boot met een verstopt koelsysteem van [woonplaats] naar Kampen kan varen, een tocht van vele uren.”. [E] heeft gedurende 18 jaar het onderhoud van het motorjacht uitgevoerd en volgens [E] verkeerde het motorjacht in goede staat.

4.11. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Gelet op hetgeen [D] van [expertisebureau 2] heeft opgemerkt over de stuurboordmotor (te weten dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de verstopping van de stuurboordmotor al bij de aankoop aanwezig moet zijn geweest) had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [verweerder] gelegen om zijn standpunt te onderbouwen met een eigen expertiserapport. Dit heeft hij niet gedaan. Hij heeft in een mail van 28 juni 2017 wel voorgesteld dat [E] een zelfstandig expertiseonderzoek kon uitvoeren. Vaststaat dat [E] de persoon is die voor [verweerder] jarenlang het onderhoud van het motorjacht heeft uitgevoerd. [E] kon daarom niet worden beschouwd als een onafhankelijk expert, zodat [eiser] er niet mee akkoord behoefde te gaan dat een contra-expertise door [E] zou worden uitgevoerd.

4.12. [verweerder] heeft daarna pas tijdens de mondelinge behandeling aangeboden om alsnog een contra-expertise uit te laten voeren. De rechtbank passeert dit aanbod van [verweerder] omdat [verweerder] na 28 juni 2017, toen duidelijk werd dat [eiser] niet instemde met het uit laten voeren van een contra-expertise door [E] , voldoende gelegenheid heeft gehad om een andere deskundige voor te stellen. Dit heeft hij niet gedaan.

4.13. Voor wat betreft de stelling van [verweerder] dat [E] al jaren het onderhoud van het motorjacht uitvoerde en dat het motorjacht daarom in goede staat verkeerde, overweegt de rechtbank als volgt. Het had op de weg van [verweerder] gelegen om deze stelling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het indienen van onderhoudsfacturen en/of onderhoudsboekjes waaruit blijkt welke onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd zijn. Dit heeft hij niet gedaan, terwijl dat in het licht van de door [eiser] ingediende expertiserapporten wel van hem verwacht had mogen worden. [verweerder] heeft zijn betwisting daarmee onvoldoende feitelijk onderbouwd.

4.14. Tot slot overweegt de rechtbank dat uit het enkele feit dat de proefvaart goed verliep, niet kan worden geoordeeld dat het motorjacht geen gebreken vertoonde op het moment van de levering. De proefvaart heeft maar 30 minuten geduurd. Het is mogelijk dat in dit korte tijdsbestek problemen met (één of met beide) motoren en andere problemen niet aan het licht zijn gekomen. [eiser] heeft daarnaast niet zelf gevaren, omdat hij – zoals hij tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard – op dat moment nog niet over een vaarbewijs beschikte. Uit de schriftelijke verklaring van [B] volgt weliswaar dat “we op verschillende snelheden” hebben gevaren, “ook met volle snelheid” en dit wordt bevestigd in de schriftelijke verklaring van [A] , maar het staat niet vast of, en zo ja, hoe lang tijdens deze proefvaart op beide motoren is gevaren of mogelijk alleen, of voornamelijk, de bakboordmotor is gebruikt.

Tussenconclusie

4.15. De rechtbank heeft – zowel in de schriftelijke stukken van partijen, als tijdens de mondelinge behandeling – geconstateerd dat de standpunten van partijen niet met elkaar te rijmen zijn. Zo stelt [eiser] dat het zand bij de levering al aanwezig was in de stuurboordmotor, terwijl [verweerder] aanvoert dat het volstrekt onmogelijk is dat met een motorjacht met een met zand verstopt koelsysteem uren gevaren kan worden. [eiser] stelt dat er een heleboel andere gebreken aanwezig waren, zoals de aantasting van de sandwichkern, het defecte controlepaneel en diverse kapotte voorzieningen, terwijl [verweerder] aanvoert dat het motorjacht in een goede staat verkeerde.

4.16. [eiser] heeft naar het oordeel van de rechtbank echter wel alles gedaan wat van hem verwacht mocht worden om zijn standpunt te onderbouwen. Hij heeft zijn standpunt onderbouwd met twee rapporten van onafhankelijke experts. [verweerder] heeft daartegen alleen schriftelijke verklaringen ingebracht van (onder andere) zijn vaste onderhoudsmonteur.

4.17. De conclusies uit de twee expertise rapporten zijn stevig. Uit deze rapporten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [eiser] een motorjacht geleverd heeft gekregen dat niet geschikt was voor normaal gebruik als motorjacht. Het motorjacht was niet (goed) vaarbaar en was niet veilig. De beide motoren verkeerden in een zeer matige tot slechte staat, dit terwijl de motoren (zowel voor wat betreft het type als het aantal draaiuren) nu juist een in het oog springend kenmerk van het motorjacht waren. De stuurboordmotor was verstopt met zand en vertoonde sporen van een heetloper. De controlemeters en signaallampen van de motoren werkten niet. De sandwichkern was ernstig aangetast en verzwakt en dit was volgens [C] het gevolg van een langdurig inwateringsproces dat al gaande was voordat [eiser] het motorjacht kocht. Doordat onder meer de controleapparatuur en de signaallampen niet werkten, kon niet op een veilige manier gevaren worden met het motorjacht.

4.18. Gelet op de expertiserapporten en de onderbouwde stelling van [eiser] dat al bij vertrek uit de haven de stuurboordmotor direct afsloeg, brengt dit de rechtbank tot de conclusie dat de geconstateerde gebreken al bij de levering van de motorjacht aanwezig moeten zijn geweest. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat er sprake was van een tekortkoming van [verweerder] in zijn verplichting om een motorjacht te leveren dat aan de koopovereenkomst beantwoordde.

‘Voetstootse’ levering

4.19. [verweerder] heeft als verweer zich erop beroepen dat in de koopovereenkomst is opgenomen dat het motorjacht wordt geleverd en aanvaard in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder] aangevoerd dat het motorjacht ‘voetstoots’ is geleverd. Daarnaast vermeldde de koopovereenkomst dat de verkoper en de makelaar geen enkele vorm van garantie geven.

4.20. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een voetstootse levering. Bij een voetstootse levering is een verkoper nauwelijks meer aan te spreken en accepteert een koper alle bekende en onbekende gebreken. Daar is in dit geval geen sprake van. De koopovereenkomst noemt het begrip ‘voetstoots’ ook niet. Er staat in de koopovereenkomst wel dat er ‘geen enkele vorm van garantie’ wordt gegeven en dat het motorjacht wordt geleverd en aanvaard in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt, maar dat is iets anders dan voetstootse levering. Bovendien worden deze begrippen niet omschreven of uitgelegd in de koopovereenkomst, bijvoorbeeld door de vermelding dat wanneer het motorjacht wordt geleverd in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt, dit betekent dat de koper ook verborgen gebreken accepteert.

4.21. Het feit dat in de koopovereenkomst staat vermeld dat [eiser] het motorjacht heeft gekocht in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt en dat [verweerder] en zijn makelaar geen enkele vorm van garantie geven, heeft dus niet tot gevolg dat de gebreken van het motorjacht voor risico van [eiser] komen of dat [eiser] deze (verborgen) gebreken heeft aanvaard. De rechtbank is van oordeel dat de genoemde mededelingen in de koopovereenkomst daarvoor te algemeen zijn, zeker gezien de door de verkoper gedane specifieke mededelingen in de verkoopbrochure, over onder meer het feit dat de motoren zeer weinig draaiuren hadden en dat het motorjacht vanaf dag één was onderhouden door hetzelfde jachtservice bedrijf. Het verweer van [verweerder] slaagt daarom niet.

Conclusie

4.22. Het voorgaande betekent dat [verweerder] is tekortgeschoten in zijn verplichting een motorjacht te leveren dat aan de overeenkomst beantwoordde. Ook aan de overige vereisten van artikel 6:265 BW was voldaan, zodat [eiser] de koopovereenkomst mocht ontbinden en dit heeft hij bij brief van 11 augustus 2017 gedaan. Als gevolg van deze ontbinding zijn ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan. [eiser] moet het motorjacht terugleveren aan [verweerder] en [verweerder] moet de koopprijs van € 56.000,00 terugbetalen aan [eiser] . [eiser] heeft over de terugbetaling van de koopprijs de wettelijke rente gevorderd vanaf 11 augustus 2017. [verweerder] heeft de rentevordering niet betwist, zodat dit wordt toegewezen. De rechtbank komt dus niet meer toe aan de beoordeling van het subsidiair gedane beroep op dwaling.

Schadevergoeding

4.23. [eiser] heeft daarnaast schadevergoeding ter hoogte van € 36.443,08 gevorderd, bestaande uit een bedrag van € 11.443,08 voor transportkosten, expertisekosten, liggeld en werkzaamheden aan het motorjacht en een bedrag van € 25.000,00 voor de geschatte reparatiekosten.

4.24. [verweerder] heeft aangevoerd dat [eiser] het motorjacht niet kan terugleveren in de staat zoals dat zich bevond ten tijde van de ontbinding. De waarde van het motorjacht is volgens [verweerder] aanzienlijk gedaald, omdat [eiser] het motorjacht vanaf 2017 buiten op een bok heeft laten staan waardoor het motorjacht schade kan hebben opgelopen (bijvoorbeeld als gevolg van vorst). Dit standpunt van [verweerder] gaat niet op, omdat de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat met de brief van 11 augustus 2017 de koopovereenkomst al was ontbonden. Dat [verweerder] toen geen gevolg aan de ontbinding heeft gegeven, zodat [eiser] genoodzaakt was om deze procedure aan te spannen, kan niet aan [eiser] verweten worden. [eiser] heeft daarnaast – onweersproken – gesteld dat het 2,5 jaar heeft geduurd alvorens deze procedure aan te spannen, omdat [eiser] lange tijd heeft gewacht op het door [verweerder] eventueel uit laten voeren van een contra-expertise (door iemand anders dan [E] ).

4.25. [verweerder] heeft ook nog aangevoerd dat [eiser] de kosten ter zake van liggelden en stalling ook voor zijn rekening had moeten nemen als hij geen beroep op ontbinding van de koopovereenkomst had gedaan, zodat [eiser] dit niet kan vorderen als schadevergoeding. Dit uitgangspunt is niet juist. Op grond van artikel 6:277 BW moet [verweerder] de schade vergoeden die [eiser] lijdt doordat de overeenkomst is ontbonden. Als [verweerder] op 11 augustus 2017 gevolg had gegeven aan de ontbinding en het motorjacht had teruggenomen, dan had [eiser] de kosten voor liggelden en stalling niet hoeven te maken. Deze kosten zijn redelijk en komen daarom voor toewijzing in aanmerking. In totaal komt dit neer op het volgende:
– transport boot € 786,50
– liggeld en stallingskosten € 6.717,03
– werkzaamheden aan boot € 1.396,93
– liggeld HeveaHaven € 1.640,50
– kosten [C] € 902,06

Totaal € 11.443,024.26.

4.26. De vordering van € 25.000,00 voor de geschatte reparatiekosten wordt afgewezen. Het motorjacht moet als gevolg van de ontbinding worden teruggeleverd aan [verweerder] , zodat [eiser] geen reparatiekosten behoeft te maken.

4.27. [eiser] heeft over de schadevergoeding de wettelijke rente gevorderd vanaf de dag der verschuldigdheid. Dit is door [verweerder] niet betwist en wordt toegewezen.

Buitengerechtelijke kosten

4.28. [eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaningen aan [verweerder] (de brieven van 23 juni 2017 en 11 augustus 2017) een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.

Proceskosten

4.29. [verweerder] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

– griffierecht € 914,00
– salaris advocaat € 2.148,00 (2 punten x tarief € 1.074)

Totaal € 3.062,00

n

5 De beslissing

De rechtbank

5.1. verklaart voor recht dat de koopovereenkomst gesloten tussen [eiser] en [verweerder] op 31 mei 2017 met betrekking tot het motorjacht per 11 augustus 2017 is ontbonden,

5.2. veroordeelt [verweerder] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 56.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over dit bedrag met ingang van 11 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling,

5.3. veroordeelt [verweerder] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 11.443,02, vermeerderd met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over dit bedrag met ingang van de verschuldigdheid daarvan,

5.4. veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 3.062,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.5. veroordeelt [verweerder] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [verweerder] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.6. verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,

5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. L.A. de Vrey en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020.

Write a Reply or Comment