Uitspraak van de week

Week IV mei 2021: commissieovereenkomst luxe jachtbouw

Inhoudsindicatie: commissieovereenkomst luxe jachtbouw.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2016:880&showbutton=true&keyword=jacht

/

Uitspraak


vonnis

/

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

/

zaaknummer / rolnummer: C/13/564821 / HA ZA 14-495

Vonnis van 16 maart 2016

/

in de zaak van

/

de rechtspersoon naar buitenlands recht

B.Y. MONACO S.A.R.L.,

gevestigd te Monaco,

eiseres,

procesadvocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

advocaat mrs. J.G.M. Kromhout en P.L. van der Meijs te Rotterdam,

/

tegen

/

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KONINKLIJKE DE VRIES SCHEEPSBOUW B.V.,

gevestigd te Aalsmeer,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DE VRIES SCHEEPSBOUW MAKKUM B.V.,

gevestigd te Makkum,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

FEADSHIP HOLLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagden,

advocaat mrs. L.R. Kiers en M.C. de Vries te Den Haag.

/

Eiseres zal hierna Monaco en gedaagden respectievelijk De Vries Aalsmeer, De Vries Makkum, Feadship Holland (en gezamenlijk Feadship) worden genoemd.

/

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van Monaco van 16 april 2014 tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv;
  • het vonnis in het incident van 25 juni 2014;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv van Feadship;
  • de incidentele antwoordconclusie, met een productie;
  • het vonnis in het incident van 26 november 2014;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 1 april 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 september 2015, met de daarin vermelde stukken;
  • het B16-formulier van Monaco betreffende het proces-verbaal;
  • het B16-formulier van Feadship betreffende het proces-verbaal.

1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

/

2 De feiten

2.1. Monaco is een onderneming die gespecialiseerd is in scheepsmanagement, de aan- en verkoop, nieuwbouw en verhuur van jachten. Monaco treedt tevens op als makelaar in de jachtindustrie.

2.2. Feadship Holland is een samenwerkingsverband tussen de werven De Vries Aalsmeer, De Vries Makkum en Royal van Lent Shipyard. Deze werven zijn gespecialiseerd in het ontwikkelen van luxe high-end jachten.

2.3. Vanaf september 2008 heeft Monaco het management uitgevoerd van het jacht M/Y [naam MY] (hierna: [naam MY] ). De ‘beneficiary owner’ van [naam MY] was destijds de heer [naam beneficiary owner] (hierna: [naam beneficiary owner] ).

2.4. Op 27 augustus 2010 heeft de heer [naam kapitein] , de kapitein van [naam MY] , (hierna: [naam kapitein] ), contact opgenomen met de heer [naam 1] , [functie 1] van De Vries Feadship Holding B.V. (hierna: [naam 1] ), over een mogelijk te bouwen jacht voor [naam beneficiary owner] . Op 31 augustus 2010 hebben [naam kapitein] en [naam 1] elkaar ontmoet en hebben zij de eisen en wensen van [naam beneficiary owner] besproken.

2.5. Medio september 2010 is Monaco door de bemanning van [naam MY] geïnformeerd over het voornemen van [naam beneficiary owner] tot de bouw van een jacht door een Europese Scheepswerf.

2.6. In de periode van 21 september 2010 tot en met 21 oktober 2010 hebben er meerdere besprekingen plaatsgevonden tussen [naam 1] en (vertegenwoordigers/makelaars van) [naam beneficiary owner] , waaronder een bespreking op 22 september 2010 op de Monaco Yacht Show. Bij laatstgenoemde bespreking waren in ieder geval aanwezig [naam 1] , [naam kapitein] , [naam beneficiary owner] , de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en de heer [naam 3] , [functie 2] van Monaco (hierna: [naam 3] ).

2.7. In de periode van 27 september 2010 tot 2 november 2010 heeft er e-mailcontact tussen [naam 3] en [naam 1] plaatsgevonden met betrekking tot het mogelijk te bouwen jacht.

2.8. Op 22 november 2010 heeft er in het kader van een ander project in Oman (tijdens een autorit) een ontmoeting plaatsgevonden tussen [naam 3] , [naam 1] en de heer [naam 4] (hierna: [naam 4] ).

2.9. Bij e-mail van 27 november 2010 heeft [naam 2] aan [naam 1] en de heer [naam 5] , [naam 5] van De Vries Makkum (hierna: [naam 5] ), het volgende geschreven:

“(…) last wednesday, a meeting with the shipowner and his collaborators took place, in that meeting we discussed in a definitive way, the rules and the tasks to be assigned for the purchase of a motor yacht (…).

The gentlemen [naam 3] and [naam kapitein] (captain of “ [naam MY] ”) that were in charge of collecting the documentation, accomplished their tasks; thanking them we agreed that, in the future, they will not be part of the deal anymore. (…)”

2.10. Bij e-mail 30 november 2010 heeft [naam 2] het volgende aan [naam 5] geschreven:

“ (…) I received the documentation directly from the shipowner, who officially appointed me and my team to carry on the purchase deal of the new boat.

The shipowner specified to me that Mr. [naam 3] and Mr. [naam kapitein] are already informed that they will keep representing respectly the figures of the agent of “My [naam MY] ”, and captain of “My [naam MY] ”, and will not act as intermediaries in the new boat purchase deal.

How specified in the last mail, they have collected the documentation and took some appointments, please be aware that this will not happen anymore. (…)”

2.11. Omstreeks juni 2011 hebben [naam beneficiary owner] en De Vries Makkum een overeenkomst gesloten voor de bouw van een jacht door De Vries Makkum.

2.12. Monaco heeft De Vries Aalsmeer bij brief van 4 oktober 2011 en De Vries Makkum bij brief van 12 maart 2012 aangemaand tot betaling van een commissie over de koopsom van de gesloten overeenkomst van vijf procent.

/

3 Het geschil

Vordering

3.1. Monaco vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van De Vries Aalsmeer, De Vries Makkum en Feadship Holland tot nakoming van de commissieovereenkomst, met dien verstande dat Feadship vijf procent commissie moet betalen aan Monaco over de waarde van de koop en/of bouwovereenkomst zoals overeengekomen tussen (een aan) Feadship (gelieerde vennootschap) en [naam beneficiary owner] (dan wel een vennootschap waarvan hij ‘benificiary owner’ is):

  1. primair vast te stellen op basis van de koop en/of bouwovereenkomst over te leggen door Feadship;
  2. subsidiair vast te stellen op in totaal een bedrag van € 160.000.000,00;

een en ander vermeerderd met wettelijke (handels)rente, buitengerechtelijke kosten en proces- en nakosten.

3.2. Monaco legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Op enig moment tussen september en november 2010 is tussen Monaco en Feadship een (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan Feadship Monaco voor het introduceren van [naam beneficiary owner] aan Feadship een commissie is verschuldigd.

Monaco heeft partijen als onafhankelijk makelaar (en dus niet in opdracht van [naam beneficiary owner] ) bij elkaar gebracht en heeft daarnaast een deel van de onderhandelingen begeleid. Monaco was verantwoordelijk voor het eerste (fysieke) contact tussen partijen, aldus steeds Monaco.

3.3. Ter onderbouwing van haar standpunt dat er een overeenkomst tussen haar en Feadship tot stand is gekomen, verwijst Monaco naar (haar rol bij) de onder 2.6 genoemde besprekingen en het daarop volgende e-mail contact tussen [naam 3] en [naam 1] (zie 2.7). Volgens Monaco is het bestaan van de overeenkomst door [naam 1] herhaaldelijk bevestigd, onder meer in het gesprek op 22 november 2010 (zie 2.8). Monaco heeft ter onderbouwing van haar stellingen onder meer verklaringen overgelegd van de heren M. Gabotti, A. Bacci, [naam 4] en [naam 3] .

Verweer

3.4. Feadship voert verweer tegen de vordering van Monaco. Feadship betwist dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Niet Monaco, maar [naam kapitein] was verantwoordelijk voor de eerste introductie van Feadship en [naam beneficiary owner] . Tijdens de eerste (fysieke) ontmoeting tussen Feadship en [naam beneficiary owner] op 22 september 2010 was ook de daadwerkelijke makelaar van [naam beneficiary owner] , [naam 2] , aanwezig (zie 2.6). Het was ook [naam 2] , en niet Monaco, die een rol heeft gespeeld bij de contract- en prijsonderhandelingen. De – louter administratieve – werkzaamheden door Monaco zijn verricht in opdracht van [naam beneficiary owner] (als jachtmanager van [naam MY] ) en niet als onafhankelijk makelaar. Daarnaast geldt dat commissieovereenkomsten bij Feadship altijd schriftelijk worden gesloten door middel van een ‘client registration form’, hetgeen in dit geval niet is gebeurd. Verder heeft [naam 1] nimmer toegezegd dat er een commissie aan Monaco zou worden betaald. Hiertoe was hij bovendien niet bevoegd, aldus steeds Feadship.

3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover hier van belang, nader ingegaan.

/

4 De beoordeling

4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat de rechtbank bevoegd is kennis te nemen van onderhavige zaak en dat deze dient te worden beoordeeld naar het recht van Monaco. De rechtbank zal hier in het navolgende dan ook vanuit gaan.

4.2. Feadship voert allereerst aan dat De Vries Aalsmeer en Feadship Holland ten onrechte in rechte zijn betrokken. Dit standpunt wordt door de rechtbank niet gevolgd. Anders dan Feadship heeft aangevoerd, is voor de totstandkoming van de gestelde commissieovereenkomst tussen Monaco en Feadship niet relevant dat de uiteindelijke overeenkomst tot de bouw van een jacht tot stand is gekomen tussen De Vries Makkum en [naam beneficiary owner] en niet met de andere twee gedaagden. Ook het enkele feit dat Feadship Holland en De Vries Aalsmeer geen jachten (van een dergelijke omvang) bouwen, maakt niet dat zij geen commissieovereenkomsten met Monaco hebben kunnen sluiten.

De enkele niet onderbouwde stelling van Feadship dat [naam 1] niet (vertegenwoordigings)bevoegd was tot het sluiten van commissieovereenkomsten namens Feadship Holland en De Vries Aalsmeer dient – gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan door Monaco – als onvoldoende onderbouwd te worden verworpen. Het beroep van Feadship op niet-ontvankelijkheid van Monaco ten aanzien van De Vries Aalsmeer en Feadship Holding zal dus worden verworpen.

4.3. Tussen Feadship en Monaco is in geschil of zij in de periode van september tot en met november 2010 een overeenkomst hebben gesloten uit hoofde waarvan Feadship aan Monaco een commissie is verschuldigd van vijf procent over de waarde van de koop en/of bouwovereenkomst zoals overeengekomen tussen De Vries Makkum en [naam beneficiary owner] . De rechtbank neemt bij de beoordeling van onderhavig geschil tot uitgangspunt dat er naar het recht van Monaco voor de totstandkoming van de gestelde commissieovereenkomst sprake dient te zijn van wilsovereenstemming, dat een dergelijke overeenkomst ook mondeling overeengekomen kan worden en dat het bestaan van een dergelijke overeenkomst door gebruik van alle mogelijke middelen kan worden bewezen.

4.4. Feadship heeft het tot stand komen van de door Monaco gestelde overeenkomst gemotiveerd betwist. Gelet op deze gemotiveerde betwisting is het aan Monaco om haar stelling te bewijzen dat zij met Feadship een overeenkomst heeft gesloten uit hoofde waarvan Feadship aan Monaco een commissie is verschuldigd. De rechtbank zal Monaco hiertoe in de gelegenheid stellen.

4.5. Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.

/

5 De beslissing

De rechtbank

5.1. draagt Monaco op te bewijzen dat zij met Feadship een overeenkomst heeft gesloten uit hoofde waarvan Feadship aan Monaco een commissie is verschuldigd (van vijf procent) over de waarde van de koop en/of bouwovereenkomst zoals overeengekomen tussen De Vries Makkum en (een aan) [naam beneficiary owner] (gelieerde vennootschap),

5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 maart 2016 voor uitlating door Monaco of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,

5.3. bepaalt dat Monaco, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,

5.4. bepaalt dat Monaco, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met augustus 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald,

5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan de Parnassusweg 220,

5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,

5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.

/

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Thomas, rechter, bijgestaan door mr. C.E. Ganzeboom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2016.1

1**

Write a Reply or Comment