Uitspraak van de week 16/01/2022

Week II januari 2022:

ECLI:NL:GHARL:2022:356

Uitspraak delenInstantieGerechtshof Arnhem-LeeuwardenDatum uitspraak18-01-2022Datum publicatie20-01-2022Zaaknummer200.290.786/01
RechtsgebiedenCiviel recht
Bijzondere kenmerkenHoger beroep
Inhoudsindicatie

Schade aan een gekochte, geassembleerde scheepsmotor waarin onder meer een niet-bewegend onderdeel (uitlaatspruitstuk) uit de oude motor van koper is ingebouwd. Garantie op de motor. De schade is ontstaan door een defect aan het uitlaatspruitstuk. Vraag of deze schade onder de garantie valt. Rechtbank en hof leggen de gemaakte afspraak uit en beantwoorden die vraag bevestigend.VindplaatsenRechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.290.786/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel 237320)

arrest van 18 januari 2022

in de zaak van

Koning’s Technisch Bedrijf B.V.,

gevestigd te Meppel,

bij de rechtbank: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,

appellante,

hierna: KTB,

advocaat: mr. R. van Eck, die kantoor houdt te Deventer,

tegen

[geïntimeerde] h.o.d.n. Schiffahrtsunternehmen [geïntimeerde] MS ” [naam1] “,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

bij de rechtbank: eiser in conventie en verweerder in reconventie,

hierna: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. J.C. van Zuethem, die kantoor houdt te Breda.

1Het verloop van de procedure in hoger beroep

KTB heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Overijssel in Zwolle op 18 november 2020 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de memories van grieven en antwoord. Daarna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2Waar gaat deze zaak over?

Het draait in deze procedure om een beroep op een garantie die KTB heeft gegeven op een door haar aan [geïntimeerde] geleverde scheepsmotor die binnen de garantietermijn ernstig beschadigd is geraakt. De discussie draait om de vraag of gebreken aan een watergekoeld uitlaatspruitstuk1 onder de garantie vallen. Dat spruitstuk is een niet-bewegend en niet-slijtend deel van de motor, dat volgens KTB van de oude motor van [geïntimeerde] was overgezet op de door KTB geleverde motor. Het geschil heeft de volgende achtergrond.2.1

[geïntimeerde] exploiteert een vrachtschip. KTB is fabrikant van dieselmotoren voor binnenvaartschepen en houdt zich ook bezig met het onderhoud en de reparatie daarvan. Op 22 maart 2019 heeft [geïntimeerde] een offerte van KTB aanvaard van € 38.000,-, exclusief btw en transportkosten voor een motor van het merk KMD MV12 704.2 met bouwjaar 2019, en met een garantieperiode van 2 jaar. De motor is door KTB geleverd en door een ander bedrijf in het vrachtschip ingebouwd2.2.2

In de factuur die KTB op 16 april 2019 aan [geïntimeerde] heeft gestuurd, wordt opgemerkt dat de levering van de motor plaatsvindt inclusief ombouw van eigen onderdelen, waaronder een ‘Wassergekühlte Krümmer’ (het uitlaatspruitstuk). Daaraan is toegevoegd: “Auf diese Teile gibt es kein Garantie”.2.3

Op 11 mei 2019 was [geïntimeerde] door motorproblemen genoodzaakt zijn schip door een ander schip naar de Duitse plaats Kehl te laten slepen. Op 21 mei 2019 is KTB daarna gesommeerd om de voor het verhelpen van de storing noodzakelijke werkzaamheden te verrichten. Hierna zijn de volgende motorproblemen geconstateerd: i) de brandstof-injectiepomp werkte niet goed, ii) de nokkenas was beschadigd, iii) vier bouten van de centrifugaalregelaar waren afgebroken en iv) het uitlaatspruitstuk was gescheurd.2.4

Voor het werk dat de monteur van KTB daarna heeft verricht, is € 3.152,- aan [geïntimeerde] gefactureerd.2.5

Om de oorzaak van de problemen te achterhalen, heeft [geïntimeerde] de keerkoppeling laten controleren. Deze bleek in goede staat te verkeren. Daarvoor, op 28 mei 2019, had hij al een onderzoek laten verrichten om de staat van de schroef te beoordelen. Hierbij waren ook geen schades of bijzonderheden waargenomen.2.6

Drie dagen na het onderzoek aan de schroef heeft [geïntimeerde] KTB erop gewezen dat die partij in verzuim was met de nakoming van haar verplichtingen onder de garantie. KTB antwoordde daarop dat, zoals [geïntimeerde] in de factuur kon lezen, het uitlaatspruitstuk niet door KTB was geleverd, maar op de wens van [geïntimeerde] van zijn eigen oude motor was overgezet: “Hier zit dus sowieso geen garantie op van ons uit.”2.7

In juni 2019 hebben twee monteurs van KTB de motor op locatie in Kehl afgemonteerd. De nokkenas en andere in de werkplaats gerepareerde onderdelen zijn toen weer gemonteerd. Omdat een deksel van het inmiddels door [geïntimeerde] bestelde uitlaatspruitstuk pas in de ochtend van 7 juni werd geleverd, was het op dat moment echter nog niet mogelijk de motor te starten. De monteurs van KTB hebben de levering van het ontbrekende onderdeel niet afgewacht, maar zijn naar huis teruggekeerd. [geïntimeerde] heeft de montage van dat onderdeel en de inbedrijfsteling daarna uitbesteed aan een derde.2.8

Voor het werk dat toen door haar monteurs is verricht, heeft KTB in totaal € 6.915,97 aan [geïntimeerde] gefactureerd.2.9

Hierna heeft [geïntimeerde] de motor laten uitlijnen door het bedrijf Markerink. In opdracht van [geïntimeerde] heeft Markerink de motor op 13 juni 2019 ook in bedrijf gesteld en een geslaagde proefvaart gemaakt.2.10

Bij de rechtbank heeft [geïntimeerde] gevorderd dat KTB wordt veroordeeld € 31.104,88 aan schade aan hem te vergoeden, vermeerderd met rente en kosten (de zogenoemde conventionele vordering). KTB heeft daar ‘in reconventie’ een vordering van € 10.067,97 met rente en kosten tegenover gesteld. Die vordering strekt tot betaling van de hiervoor genoemde, onbetaald gebleven facturen.2.11

De rechtbank heeft de vordering van [geïntimeerde] grotendeels toegewezen en die van KTB afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen en dat de vordering van KTB wordt toegewezen.

3Het oordeel van het hof

De opzet en de conclusie van deze uitspraak3.1

Het hof zal de bezwaren (grieven) van KTB hierna per onderwerp en met tussenkopjes bespreken. De conclusie zal zijn dat de beslissing van de rechtbank in stand blijft.

De Nederlandse rechter is bevoegd de zaak te beoordelen op basis van het Nederlandse recht3.2

Omdat de zaak een internationaal karakter heeft, heeft de rechtbank beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen. De rechtbank heeft op goede gronden overwogen dat dat het geval is3, en heeft verder geconstateerd dat partijen impliciet hebben gekozen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht. Tegen die conclusie, die het hof overneemt, is niet geprotesteerd.

Het uitlaatspruitstuk valt onder de garantie43.3

KTB gaat er in haar grieven vanuit dat de schade is ontstaan doordat het uitlaatspruitstuk tijdens de vaart is gescheurd. Zij herhaalt haar standpunt dat dit een hergebruikt onderdeel is van de oude motor van [geïntimeerde] : het is niet door KTB geleverd, maar slechts gemonteerd. Omdat dit gebeurde op verzoek van [geïntimeerde] , komen de gevolgen niet voor rekening van KTB. Niet gesteld of gebleken is dat KTB zelf op enige wijze heeft bijgedragen aan het defect aan dit onderdeel of dat zij een waarschuwingsplicht heeft geschonden: tijdens de inbouw of bij de levering was het spruitstuk niet defect, en dat defect was ook niet voorzienbaar. Er was dan ook geen reden daarvoor te waarschuwen.3.4

Deze klachten missen doel. Naar het oordeel van het hof is de rechtbank namelijk terecht niet ingegaan op de vraag of het spruitstuk inderdaad van de oude motor van [geïntimeerde] afkomstig was, of [geïntimeerde] daarmee heeft ingestemd en of de schade door een defect aan dat onderdeel is veroorzaakt (wat [geïntimeerde] allemaal heeft bestreden); terecht heeft de rechtbank voortgeborduurd op wat KTB daarover zelf heeft gesteld, en heeft zij aangenomen dat de garantie zich wel degelijk tot de gehele motor uitstrekte – dus ook tot onderdelen daarvan die niet door KTB zijn geleverd. De rechtbank heeft dat alles deugdelijk onderbouwd. Het hof voegt daaraan nog het volgende toe.3.5

KTB gaat er zelf vanuit dat de montage van het oude spruitstuk onderdeel uitmaakte van de offerte die [geïntimeerde] heeft geaccepteerd5. De motor zoals die uiteindelijk is geleverd – dus inclusief het spruitstuk – is naar zeggen van KTB zodanig vernieuwd en aangepast dat deze een eigen typekeuring en certificering kon krijgen. Die motor is geregistreerd op de datum van de productie door KTB. Dit geheel is in 2019 voor € 38.000,- aangeboden als een in de offerte gespecificeerd type Mercedesmotor uit 2019. Op die motor – inclusive Rücklieferung Altteile’ (de offerte) respectievelijk ‘Inkl umbau eigene Teile’ (achteraf in de factuur) – is in de offerte een garantie van twee jaar gegeven. KTB heeft in dit hoger beroep niet aangevoerd dat [geïntimeerde] er voorafgaand aan het aanvaarden van deze offerte op is gewezen dat de garantie zich (toch) niet uitstrekte tot bepaalde onderdelen van deze motor. Hij had dat ook niet zondermeer hoeven te begrijpen, omdat het uitlaatspruitstuik volgens KTB zelf een niet-slijtend onderdeel is dat kon worden hergebruikt.63.6

Aan de opmerking in de factuur dat de garantie niet ziet op dat spruitstuk (de al genoemde Umbau eigene Teile), komt geen betekenis toe. Weliswaar kunnen omstandigheden die zich na het sluiten van de overeenkomst voordoen van belang zijn bij de uitleg daarvan, maar – zoals gezegd – er zijn geen aanwijzingen voor dat [geïntimeerde] al ten tijde van het aanvaarden van de offerte had moeten begrijpen dat het spruitstuk van de garantie was uitgesloten. In tegendeel, het feit dat KTB aanleiding heeft gezien een dergelijke beperking van de garantie op enig moment expliciet te omschrijven, is er eerder een aanwijzing voor dat [geïntimeerde] ook in de ogen van KTB niet zondermeer van die beperking hoefde uit te gaan.

[geïntimeerde] kon de kosten van het onderzoek aan de keerkoppeling en de schroef als schade verhalen73.7

[geïntimeerde] heeft onderzoek laten verrichten naar mogelijke externe oorzaken van de schade. Daartoe is onder meer onderzoek gedaan naar de toestand van de keerkoppeling en de schroef, nadat KTB dit op 20 mei 2019 als voorwaarde had gesteld voordat zij een monteur wilde sturen. KTB bestrijdt dat de kosten van dit onderzoek als schade kunnen worden gevorderd, omdat [geïntimeerde] de schade aan de schroef en de keerkoppeling al voor
11 mei8, ‘na de eerste schade’, had moeten controleren. Het waren volgens KTB daarom zogenaamde ‘sowiesokosten’’.3.8

Het hof kan KTB in haar redenering niet volgen. Het onderzoek naar de schroef en keerkoppeling was nodig om uit te sluiten dat de problemen met de motor daarin hun oorzaak vonden. In dat geval zou de schade niet onder de garantie van KTB vallen. Uit het onderzoek is gebleken dat de schroef en keerkoppling in orde waren. Dat [geïntimeerde] schroef en keerkoppeling, los van de schade op 11 mei 2019, hoe dan ook had moeten onderzoeken, heeft KTB niet aangetoond. Van schade die zou zijn opgetreden op 1 mei 2019, zoals KTB in de toelichting op haar grief stelt, blijkt niets uit het dossier, en evenmin kan het hof KTB in haar stelling volgen dat de schade aan de vorige motor – die maanden daarvoor was opgetreden – een dergelijk onderzoek noodzakelijk maakte.

Ook de stilligschade is terecht geheel toegewezen93.9

KTB bestrijdt dat over de periode tussen 6 of 7 juni en 15 juni 2019 schade ter zake van het tijdsverlet in rekening kan worden gebracht. De reparatie was namelijk op 6 juni al gereed. Daarna heeft het schip nog een aantal dagen werkeloos stilgelegen, zelfs nog na een succesvolle proefvaart op 13 juni 2019.3.10

Het hof verwerpt ook deze klacht: de duur van de schade die is veroorzaakt doordat het schip niet kon worden ingezet, wordt bepaald door de tijd die nodig was om de onder garantie vallende gebreken te herstellen en het schip weer te bevrachten. Onder dat herstel valt de reparatie van het uitlaatspruitstuk. Dat herstel was een verantwoordelijkheid van KTB. De vertraging die optrad doordat tijdens het uitvoeren van die reparaties op 6 juni bleek dat voor dit spruitstuk nog een onderdeel nodig was, komt dan ook voor rekening van KTB. Voor zover zij heeft bedoeld dat die vertraging aan de eigen schuld van [geïntimeerde] is te wijten, verwerpt het hof dat verweer bij gebrek aan onderbouwing. [geïntimeerde] heeft namelijk aangevoerd dat zij het spruitstuk begin juni zelf heeft besteld omdat KTB dat weigerde, en dat de monteurs van KTB niet hebben gewacht totdat de deksel op 7 juni alsnog werd geleverd. De reparatiewerkzaamheden konden daarna pas op 13 juni worden afgerond. Vervolgens duurde het nog twee dagen voordat de bevrachter weer een reis had voor het schip.

Er is geen ruimte voor bewijsvoering3.11

KTB heeft aangeboden bewijs te leveren ‘over de totstandkoming van de overeenkomst en de inhoud hiervan’. Dat bewijsaanbod is onvoldoende specifiek, omdat KTB geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die tot de door haar verdedigde uitleg van de overeenkomst tussen partijen zouden kunnen leiden. Voor het overige wordt het bewijsaanbod bij gebrek aan belang gepasseerd.

De conclusie3.12

Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. KTB zal ook in hoger beroep de proceskosten van [geïntimeerde] moeten betalen (tariefgroep IV, 1 punt).

De beslissing

Het hof:

1. bekrachtigt vonnis van de rechtbank Overijssel in Zwolle van 18 november 2020;

2. veroordeelt KTB in de proceskosten van het hoger beroep. Tot nu toe worden die vastgesteld op

  • -€ 772,- aan procedurele kosten (verschotten) en
  • -€ 2.031,- aan salaris.

Deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten daarna verhoogd met de wettelijke rente;

3. veroordeelt KTB ook tot betaling van € 163,- aan nakosten. Dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- als KTB niet heeft betaald binnen 14 dagen nadat de deurwaarder deze uitspraak aan KTB bekend heeft gemaakt. Als daarna niet is betaald, dan worden die kosten verder verhoogd met de wettelijke rente;

4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

5. wijst af wat verder is gevorderd.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, J.H. Kuiper en W.P.M. ter Berg en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2022.

1Of: uitlaatgassenleiding/uitlaatgassenverzamelleiding.

2Algemeine Schiffs- Service GmbH (ASS).

3Zie de artikelen 4 lid 1 en 63 lid 1 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Verordening II) en de artikelen 2, 7 lid 2 en 99 Wetboek van Rechtsvordering.

4Grieven 1-7. Althans: 1 t/m 5 en 7. Een grief 6 ontbreekt.

5Zie expliciet CvA conv pag 4 midden.

6In de toelichting op grief 2 formuleert KTB het zo: met redelijke middelen was voor KTB niet waarneembaar dat het defect ten tijde van de inbouw van het spruitstuk of de levering van de motor aanwezig of te verwachten was.

7Grief 8.

8Er staat 1 mei, maar dat is een verschrijving.

9Grief 9.