Uitspraak van de week 08/06/2022

Week I juni 2022:

ECLI:NL:RBROT:2022:4505

Uitspraak delenInstantieRechtbank RotterdamDatum uitspraak08-06-2022Datum publicatie09-06-2022ZaaknummerC/10/624859 / HA ZA 21-786
RechtsgebiedenCiviel recht
Bijzondere kenmerkenEerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie

Geschil over uitvoering werkzaamheden aan schip. Tekortkoming of niet? Benoeming deskundige in het vooruitzicht gesteld.VindplaatsenRechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/624859 / HA ZA 21-786

Vonnis van 8 juni 2022

in de zaak van

de stichting

STICHTING GOLFO AZZURRO,

gevestigd te Beverwijk,

gedaagde,

advocaat mr. A.F.M. den Hollander te Rotterdam

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam eiseres] ,

gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],

eiseres,

advocaat mr. C.M. Koevoet te Rotterdam

Partijen zullen hierna Golfo Azzurro en [naam eiseres] worden genoemd.

1.De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

– het vonnis van de kantonrechter van 20 augustus 2021, waarbij deze de vordering van

[naam eiseres] in conventie grotendeels heeft toegewezen, zich onbevoegd heeft verklaard kennis te nemen van de reconventionele vordering van Golfo Azzurro en de zaak in zoverre heeft verwezen naar de Handelskamer van deze rechtbank;

  • -het proces-verbaal van de op 9 februari 2022 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide advocaten zich hebben bediend van pleitaantekeningen;
  • -de schriftelijke reacties van partijen op het proces-verbaal van 25, 29 en 31 maart 2022.

1.2

Ten slotte is het vonnis nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1

[naam eiseres] is een onderneming die zich bezighoudt met onderhoud aan en reparatie van schepen.2.2

Golfo Azzurro is een non-profitinstelling die organisaties ondersteunt die op zee actie willen voeren voor, bijvoorbeeld, het milieu en/of het redden van mensen en dieren.

Deze werkzaamheden voert zij uit met het zeewaardige schip De Golfo Azzurro (hierna: het schip). Het schip is gebouwd in 1987. Golfo Azzurro is niet de eigenaar van het schip.2.3

[naam eiseres] heeft in de periode van 29 oktober tot en met 1 november 2018 in mondelinge opdracht van Golfo Azzurro het schip drooggezet op haar werf in IJmuiden voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden.

Het ging, voor zover hier van belang, om het vervangen van de schroefasafdichting, het demonteren, laten modificeren en opnieuw monteren van de schroef, het verwijderen van de straalbuis rondom de schroef en het dichtlassen van de daardoor onder de waterlijn ontstane openingen.2.4

Na de uitvoering van de werkzaamheden is het schip op 2 november 2018 naar de haven van Stellendam gevaren.

Tijdens die tocht heeft [naam 1] van Golfo Azzurro om 10.13 via Whatsapp aan [naam 2] van [naam eiseres], onder bijvoeging van een foto bericht|:

“We hebben een oliespoortje vanaf de schroef…Actie vereist?”

Naar aanleiding van die melding is het schip op 16 november 2018 bij [naam eiseres] opnieuw drooggezet. [naam eiseres] heeft toen wederom werkzaamheden aan het schip verricht.2.5

Op 15 juli 2020 heeft [naam 3] van Expertise- en Ingenieursbureau Verschoor & Bras BV, in opdracht van de verzekeraar van Golfo Azzurro een expertise uitgevoerd aan boord van het schip om “de oorzaak van de schade aan het schip vast te stellen en de schade te begroten.” Het schip was drooggezet op de werf van Damen Shipyards in Den Helder.

Bij dat onderzoek waren tevens aanwezig [naam 4] van

Eelsing Expertises & Taxaties, in opdracht van de verzekeraar van [naam eiseres], [naam 5]

van technisch adviesbureau BMT Netherlands BV, in opdracht van Golfo Azzurro, [naam 1] van Golfo Azzurro, de heren [naam 6] en [naam 2] van [naam eiseres] en [naam 7] van Damen Shipyards met een uit twee personen bestaande dokploeg.2.6

De opdracht aan BMT Netherlands luidde: “bevindingen noteren tijdens demontage/inspectiewerkzaamheden aan de schroefasafdichting van de Golfo Azzurro bij Damen Shipyards te Den Helder op 15 juli 2020.”

BMT Netherlands heeft op 28 juli 2020 haar bevindingen gerapporteerd in de vorm van “Aantekeningen”.

Die vermelden, voor zover hier van belang, het volgende.

  • -De schroef had een aanzienlijke hoeveelheid aangroei.
  • -Bij de achterschroefasafdichting, aan de kant van het achterschip/schroefastunnel was een spacer van circa 10 mm. geplaatst.
  • -Rondom de borgmoer van de schroef zat blauwe kit.
  • -Bij de achterschroefasafdichting werd op meerdere locaties blauwe kit aangetroffen, ook tussen de onderlinge onderdelen/ringen van de afdichting.
  • -Er was geen lekkage naar buiten zichtbaar.

Damen heeft de schroef gedemonteerd. Als eerste werd de ontluchtingsbout van de schroefasmoer losgedraaid. Toen deze eruit gedraaid was kwam er donkerbruin verkleurde emulsie met een hoge viscositeit uit de ontstane opening in de moer.

Na circa een half uur (tijdens het losdraaien van de schroefasmoer) veranderde de kleur van deze emulsie naar wit/geel.

 Toen de schroefasmoer los was stroomde er een witte/gele emulsie langs de moer. Vervolgens werd de schroefasmoer eraf gehaald. Achter de moer werd een dikke laag blauwe kit aangetroffen die zich voornamelijk bevond ter plaatse van de spie en spiebaan tussen de schroef en de schroefas.

Daarna werden de bouten tussen de loopbus en de schroef losgehaald en werd de loopbus door middel van borgklemmen geborgd aan de achterste schroefasafdichting.

Daarna werd de kit uit de spiebaan verwijderd.

 Na het verwijderen van de kit stroomde er een wit/gele emulsie langs de spie en spiebaan naar buiten.

Vervolgens werd er een vijzel achter de schroef geplaatst en werd de schroef warm gemaakt om deze te kunnen demonteren.

 Tussen de loopbus en de schroef zat een laag blauwe kit.

[naam 1] heeft daarna in ons bijzijn een sample genomen van de emulsie die lekte tussen de schroef en de loopbus.

Vervolgens werd de schroef naar achteren geschoven en werden de O-ring/pees en de bronzen drukring die voor de afdichting tussen de loopbus, de schroef en de schroefas moet zorgen, zichtbaar. Deze werden visueel (ter plaatse op de schroefas) geïnspecteerd.

  • -De O-ring was nog intact
  • -Op de bronzen drukring zaten een paar kleine beschadigingen.

Vervolgens werden de schroef, de O-ring/pees en de bronzen ring gedemonteerd voor nadere inspectie en metingen. De metingen werden in het bijzijn van alle bovengenoemde personen uitgevoerd.

O-ring/pees

  • -Geen sporen van beknelling of overmatige compressie, was nog rond (niet ovaal) en was op één locatie geplakt en licht opgeschuurd.
  • -Volgens opgave van [naam 2] van [naam eiseres] was de

O-ring/pees origineel en besteld bij IHC en was deze geleverd zoals deze er tijdens onze inspectie uitzag.

  • -De diameter varieerde tussen de 15,3 en 15,5 millimeter.
  • -Volgens de tekening van IHC, tekening SA-300-280/X5486, behoort de pees een diameter van 16 mm te hebben.

Bronzen drukring

  • -De dikte varieerde tussen 7.75 en 7,95 millimeter.
  • -Er zat een lichte buts op een locatie
  • -Diverse krasjes en braampjes waren zichtbaar
  • -Damen heeft de ring op een vlakplaat gelegd en, volgens de opgave van [naam 7], was de ring niet vlak/recht. Er paste aan een kant een voelermaat van 0,95 millimeter tussen als de ring op de vlakplaat lag.

De binnenzijde van de schroef

  • -In de uitsparingen in de schroef werden op meerdere plekken kleine hoeveelheden blauwe kit aangetroffen.
  • -Er werden geen beschadigingen aangetroffen.
  • -De eerste uitsparing was 7,1 mm diep.
  • -De tweede uitsparing was 21,3 mm diep.

Na het meten werden de O-ring/pees en de bronzen drukring in de uitsparingen van de schroef geplaatst. In positie staken deze circa 1,5-2,0 mm uit. Hoeveel mm compressie correct is is bij ons niet bekend.2.7

Verschoor & Bras heeft op 9 en 19 oktober 2020 gerapporteerd.

Haar expert vermeldt op 9 oktober 2020 het volgende.

Tijdens de gezamenlijke inspectie op 15 juli 2020 heeft hij ernstige schroefasolielekkage vastgesteld. Geëmulgeerde smeerolie ontsnapte onder meer via de schroefas/schroefnaaf.

De geëmulgeerde smeerolie was gecontamineerd met zeewater. Er was overmatig veel blauwe siliconenkit toegepast. De Orion-ring vertoonde geen sporen van overmatige compressie, was rond en geplakt. De diameter was 15,3 tot 15,5 mm. Volgens IHC behoort de Orion-ring een diameter van 16 mm. te hebben.

De bronzen drukring was volgens werf Damen plaatselijk ingezet/verbogen met een maximale afwijking van 0,5 mm. Deze ring had een dikte van 7.75 tot 7.95 mm.

Het is volgens hem evident dat [naam eiseres] de werkzaamheden aan de afdichting niet correct heeft uitgevoerd, en dat de lekkage is ontstaan doordat er een te geringe axiale druk op de rubber pees (positie 6) stond.

Op 19 oktober 2020 vermeldt de expert dat tijdens de tweede dokbeurt lekkage werd vastgesteld aan de hak op de locaties waar voorheen de straalbuis vastgelast zat.2.8

De opdracht aan Eelsing Expertises & taxaties (hierna: Eelsing) luidde:

“Het vaststellen van de conditie van de schroefasafdichting aan boord van de Golfo Azzurro.”

Eelsing heeft op 9 november 2020 gerapporteerd.

Haar expert komt tot de volgende conclusie.

“Naar onze mening is de door [naam eiseres] geplaatste schroefasafdichting tijdens onderhoudswerkzaamheden tussen 29 oktober en 1 november 2018 op juiste wijze gemonteerd.

Bij aankomst in Stellendam werd op 3 november 2018 echter een lichte oliefilm waargenomen, deze is waarschijnlijk veroorzaakt door minimale lekkage van smeerolie uit de schroefaskoker via de spiebaan langs de borgmoer naar buitenboord.

Tijdens de tweede droogzetting op 16 november 2018 , werd vastgesteld dat de borgmoer op de schroefas niet 100% tegen de schroef aanlag/afsloot waarna dit middels de gebruikelijke manier door het afsluiten van de spiebaan alsnog werd opgelost.

Dit werd opgelost door een siliconenkit tussen de borgmoer en de schroef aan te brengen hetgeen gebruikelijk is aan boord van vaartuigen van deze leeftijd.

Op woensdag 15 juli 2020 werd een droge schroefasafdichting aangetroffen/waargenomen waaruit geen olie en/of water lekte.

Daarnaast lijkt het ons niet aannemelijk dat smeerolie gedurende een lange periode uit de schroefaskoker in de Willemsoordhaven is gelekt waarbij opgemerkt moet worden dat aan boord geen sprake was van olieverlies.”2.9

De verzekeraar van Golfo Azzurro heeft op basis van het rapport van

Verschoor & Bras de schade vastgesteld op € 22.381,16 en, na aftrek van een eigen risico van € 15.000,-, een bedrag van € 7.381,16 uitgekeerd door verrekening met Golfo Azzurro in rekening-courant.2.10

Het monster van de olie uit de schroefaskoker is geanalyseerd door het bedrijf Wearcheck Belgium. Het analyserapport van 7 augustus 2020 vermeldt:

De olie is verontreinigd met een belangrijke hoeveelheid water.

Opgelet: hoog natriumgehalte.

De andere parameters hebben normale waarden.

De oorzaak van de waterinfiltratie is op te sporen en te elimineren.

De diagnose wordt bemoeilijkt door het ontbreken van merk en type olie.”

Ook het bedrijf Saybolt Nederland BV heeft het monster geanalyseerd.

Het analyserapport vermeldt: “mass % 9.62.”

3.De vordering

3.1

Golfo Azzurro vordert, na wijziging van haar eis,

– verklaring voor recht dat [naam eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met haar en aansprakelijk is voor de door haar daardoor geleden schade

– veroordeling van [naam eiseres] om aan haar te betalen een bedrag van € 115.831,85 aan schadevergoeding, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf het moment van opeisbaar worden daarvan, althans vanaf eind november 2018, althans vanaf de datum van ingebrekestelling (10 februari 2019/8 juli 2020, althans vanaf de datum van instellen van deze vordering, althans vanaf de verschillende factuurdata

– veroordeling van [naam eiseres] aan haar te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.957,60, subsidiair € 1.152,92,

– veroordeling van [naam eiseres] in de proceskosten,

dit alles bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Het gevorderde bedrag van € 115.831,85 bestaat uit:

€ 1.650,- aan kosten BMT

€ 808,28 aan kosten Verschoor & Bras

€ 15.000,- aan eigen risico verzekering

€ 526,50 aan extra havengeld en kosten agent

€ 1.425,- aan brandstofkosten

€ 550,- aan verwacht havengeld en agentkosten

€ 1.200 aan verwacht havengeld en agentkosten

€ 4.200,- aan gederfde omzet gedurende 3 dagen

€ 14.000,- aan gederfde omzet gedurende 10 dagen

€ 76.472,07 aan gedane investering misgelopen project.3.2

Golfo Azzurro baseert haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende, zakelijk weergegeven stellingen.

[naam eiseres] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. De onderhoudswerkzaamheden, met name de schroefafdichting, zijn niet goed uitgevoerd: na de werkzaamheden was sprake van lekkage.

De lekkage is ontstaan door een combinatie van meerdere fouten van [naam eiseres] (die zij

tijdens de tweede hellingbeurt niet heeft hersteld), te weten:

1. Het toepassen van vloeibare pakking waar dat niet is toegestaan

2. Het monteren van een rubberen ring die niet aan de maatvoering voldoet.

3. Het monteren van een vervormde bronzen ring die eerst gericht had moeten worden.

Ten gevolge van bovenstaande drie punten werden de rubberen ring en de drukring niet voldoende en ook niet gelijkmatig aangedrukt. Daardoor kon uit de schroefaskoker lekken en zeewater naar binnen komen.

De smeerolieanalyses geven aan dat er een ontoelaatbare hoeveelheid water en natrium (zeewater) in de schroefaskoker aanwezig.

Daarnaast geldt dat er lekkage is vastgesteld aan de hak op de locaties waar voorheen de straalbuis was vastgelast. [naam eiseres] heeft ook deze werkzaamheden niet goed uitgevoerd.

De schade bestaat uit de kosten van inspectie, van een nog uit te voeren reparatie, havengelden, brandstofkosten, gederfde omzet en de gedane investering voor een misgelopen project. [naam eiseres] is in verzuim geraakt en moet daarom de wettelijke handelsrente betalen. Zij was genoodzaakt buitengerechtelijke incassokosten te maken.

[naam eiseres] moet haar die vergoeden.

4.Het verweer

4.1

[naam eiseres] heeft de vordering gemotiveerd bestreden en concludeert tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Golfo Azzurro in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente wanneer de proceskosten niet binnen veertien dagen na datum van dit vonnis zijn betaald.4.2

[naam eiseres] voert in het kader van haar verweer aan dat, nadat het schip voor de tweede keer bij [naam eiseres] was drooggezet, werd vastgesteld dat inderdaad sprake was van smeerolielekkage, doch niet uit de schroefasafdichting maar tussen de schroefnaaf en de borgmoer van de schroef op de schroefas. Op basis van voornoemde bevindingen werd de borgmoer losgenomen en verwijderd, werd het aanlegvlak van de schroefnaaf en de borgmoer ontvet en voorzien van een dunne laag vloeibare

siliconenpakking waarna de borgmoer werd teruggeplaatst en vastgezet. De lekkage was daarmee verholpen. Dat er oliewater-emulsie in de schroefaskoker zat, zoals bleek tijdens de opname van het schip op 15 juli 2020, is niet bijzonder en evenmin schadelijk voor het schip. Dit blijkt ook uit het feit dat door geen van de experts op 15 juli 2020 corrosie is vastgesteld. Daarnaast geldt dat er ook tijdens de eerste dokbeurt al sprake was van enige oliewater-emulsie in de schroefaskoker die uit het schip druppelde.

Voorts wordt betwist dat er sprake is van lekkage bij de hak. [naam eiseres] heeft haar werk deugdelijk uitgevoerd en van enige tekortkoming is dus geen sprake, aldus [naam eiseres].

5.De beoordeling

5.1

protest binnen bekwame tijd?

[naam eiseres] voert aan dat Golfo Azzurro niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd.

Artikel 15 van de volgens haar toepasselijke Metaalunievoorwaarden vereist immers dat moet worden geklaagd binnen veertien dagen na ontdekking van het gebrek. Zij wijst op twee facturen uit 2016 die zij aan de Stichting Bootvluchteling heeft gezonden voor werkzaamheden aan het schip. Deze heeft zij op verzoek van [naam 1] ten name van die stichting gesteld. Op die facturen staat een verwijzing naar de Metaalunievoorwaarden. Die moeten daarom worden geacht deel uit te maken van de overeenkomst met Golfo Azzurro.

Zij beroept zich subsidiair op artikel 6:89 BW. Golfo Azzurro heeft volgens haar het gestelde gebrek niet binnen bekwame tijd gemeld.

De rechtbank oordeelt als volgt.

De overeenkomst tussen Golfo Azzurro en [naam eiseres] is mondeling gesloten.

De Metaalunievoorwaarden zouden alleen deel kunnen uitmaken van die overeenkomst wanneer tenminste zou vaststaan dat er een bestendige zakelijke relatie bestond tussen

[naam eiseres] en Golfo Azzurro. Maar zelfs als de twee facturen uit 2016 waarnaar [naam eiseres] verwijst in feite voor Golfo Azzurro bestemd waren – Golfo Azzurro bestrijdt dat – dan nog is dat te weinig om het bestaan van zo’n relatie aan te nemen. De Metaalunievoorwaarden kunnen dus niet worden geacht deel uit te maken van de overeenkomst.

Of is voldaan aan de in artikel 6:89 BW besloten liggende klachtplicht hangt naar vaste jurisprudentie af van alle betrokken belangen en alle relevante omstandigheden, waartoe behoren de aard van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek. Het artikel bevat geen concrete termijn. Voor het antwoord op de vraag of het gebrek tijdig is gemeld is van bijzonder belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het tijdsverloop totdat is geklaagd. Als deze niet in zijn belangen is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan zal er niet snel voldoende reden zijn de schuldeiser een gebrek aan voortvarendheid te verwijten (ECLI:NL:HR:2013:BY4600).

[naam eiseres] heeft niets aangevoerd omtrent een eventueel nadeel voor haar, en de rechtbank maakt uit haar processtukken en uit het rapport van Eelsing ook niets daarover op.

Zelfs als de eerste melding van Golfo Azzurro pas met de brief van haar advocaat van 8 juli 2020 zou zijn gedaan – Golfo Azzurro stelt dat zij al eerder heeft geklaagd bij [naam 2]

van [naam eiseres] – dan kan in de gegeven omstandigheden niet worden gezegd dat Golfo Azzurro niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd.5.2

tekortkoming van [naam eiseres]?5.2.1

Zowel Golfo Azzurro als [naam eiseres] hebben rapporten overgelegd van hun eigen experts ter onderbouwing van hun stellingen. De bevindingen van de experts van Verschoor & Bras en Eelsing stroken in zoverre met elkaar dat beiden vermelden dat bij de demontage van de schroef olie is waargenomen. Eerstgenoemde spreekt van ernstige lekkage, laatstgenoemde van een lichte oliefilm. Ook lijken beide experts het eens te zijn over de door [naam eiseres] gebruikte materialen bij de schroefasafdichting, te weten de bronzen en rubberen ringen en de afmetingen daarvan en daarnaast het gebruik van siliconenkit. Voor het overige staan de rapporten van beide experts haaks op elkaar.5.2.2

De rechtbank kan dan op dit moment ook niet de juistheid van de stelling van Golfo Azzurro vaststellen, dat [naam eiseres] tekort is geschoten bij het uitvoeren van haar onderhoudswerkzaamheden. De rechtbank is van plan zich door een onafhankelijk deskundige te laten voorlichten over de conclusies die Verschoor & Bras en Eelsing elk hebben getrokken op basis van hun onderzoek. Daarbij zullen uitsluitend de onder r.o. 2.7 en 2.8 genoemde rapporten en het verslag van BMT voorwerp van het onderzoek van de onafhankelijk deskundige zijn. De reacties die beide partij-experts op elkaars rapporten hebben gegeven en in dit geding zijn ingebracht zullen dus niet in het kader van het onderzoek aan de deskundige worden voorgelegd. Zoals te doen gebruikelijk zullen partijen op de concept-rapportage van de deskundige nog wel een reactie mogen geven en waar gewenst kunnen zij zich in dit kader nog op bevindingen van hun eigen expert beroepen.5.2.3

De rechtbank heeft als deskundige benaderd:

[naam 8], expert bij De Haas van Oosterhout BV te [adres].

Hij is bereid een benoeming als zodanig te aanvaarden en heeft desgevraagd laten weten onafhankelijk te staan ten opzichte van zowel Golfo Azzurro als [naam eiseres].

Het voorschot voor zijn werkzaamheden bedraagt € 7.260,-, inclusief btw.5.2.4

De rechtbank wil de te benoemen deskundige de volgende vragen stellen.

1. Zijn de overeengekomen werkzaamheden (zie hierboven onder 2.3) door [naam eiseres] bij de eerste doklegging tussen 31 oktober en 1 november 2018 deugdelijk uitgevoerd?

Zo nee, wat schortte eraan?

Wilt u uw antwoord toelichten?

2 Wanneer de werkzaamheden bij de eerste doklegging niet deugdelijk zijn uitgevoerd, is dat bij de tweede doklegging op 16 november 2018 hersteld?

3 Wanneer de werkzaamheden ook na 16 november 2018 niet deugdelijk blijken te zijn uitgevoerd: wat is nodig om alsnog tot een deugdelijk herstel te komen en welke kosten, inclusief kosten als havengeld, agentkosten, bemanningskosten, brandstofkosten en zitdagen zijn daaraan verbonden? Wilt u uw antwoord toelichten?

4 Welke feiten en/of omstandigheden die bij uw onderzoek zijn gebleken acht u voorts nog van belang?5.2.5

Als partij op wie de bewijslast rust zal Golfo Azzurro het voorschot voor de deskundige moeten voldoen.5.2.6

De rechtbank zal Golfo Azzurro en [naam eiseres] in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, de aan hem te stellen vragen en het voorschot voor zijn werkzaamheden.

De zaak zal daarvoor worden verwezen naar de rol.5.3

Wanneer na het deskundigenonderzoek zou komen vaststaan dat er sprake is van tekortschieten van [naam eiseres] is de door Golfo Azzurro gevorderde schade aan de orde.

De rechtbank bespreekt om proceseconomische redenen nu reeds de verschillende schadeposten.

kosten BMT (€ 1.650,-) en Verschoor & Bras (€ 808,28).5.3.1

Golfo Azzurro stelt deze kosten, onder overlegging van de betreffende nota’s (producties 37 en 38) bij conclusie van repliek in reconventie op € 1.650,- en € 808,28.

[naam eiseres] voert tegen deze kosten aan dat die posten zullen zijn gedragen door de verzekeraar van Golfo Azzurro en voegt daaraan toe: “(en middels een separate schaderekening, zoals niet ongebruikelijk door de makelaar bij de verzekering ingediend)

– maar verzekeraar claimt niet.” (randnummer 24 bij conclusie van dupliek in reconventie). Ook betwist zij dat BMT en Verschoor & Bras zijn betaald.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Het eerste deel van dit verweer van [naam eiseres] is speculatief en bovendien is de formulering ervan onduidelijk, zodat de rechtbank daaraan voorbij moet gaan. Het tweede deel van het verweer is niet relevant voor de vraag of Golfo Azzurro schade lijdt. Ook daaraan gaat de rechtbank voorbij.

De hoogte van de gevorderde bedragen is niet betwist. Ze zijn op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW toewijsbaar als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.

eigen risico verzekering5.3.2

Golfo Azzurro vordert het eigen risico van haar verzekering van € 15.000,- als gevolgschade.

Het “eigen risico” is het bedrag dat een verzekeraar niet uitkeert, maar op grond van de polisvoorwaarden voor rekening van de verzekerde laat. Wanneer een verzekeraar met verschillende geclaimde schadeposten akkoord is en de schade op een bepaald bedrag vaststelt wil dat nog niet zeggen dat de bedragen voor die verschillende posten ook vaststaan in de verhouding tussen, in dit geval, Golfo Azzurro en [naam eiseres]. Dat voert [naam eiseres] met juistheid aan.

Het gaat om de volgende bedragen:

1. voor bemanningskosten voor verhalen van ligplaats naar reparatiewerf te IJmuiden

2 € 250,- brandstof voor dat vervoer

3 € 5.920,- voor kosten uitgestelde reparatie

4 € 900,- voor laswerk ter plaatse van hak

5 € 1.940,- voor 4 zitdagen à € 485,-

6 € 1.370,- voor brandstofverbruik voor proefvaart voor 2.5 cbm à € 548,- per cbm

7 € 2.100,- voor bemanningskosten voor proefvaart.

De rechtbank begrijpt de vordering van Golfo Azzurro aldus dat zij bedoelt de kosten van een eventuele herstelreparatie en van laswerk, en alle daarmee samenhangende kosten als havengeld, agentkosten, bemanningskosten, brandstofkosten en zitdagen te vorderen, wanneer zou vaststaan dat [naam eiseres] is tekortgeschoten. Nu de (hoogte van) deze kosten nog ter discussie staan tussen partijen, zal aan de deskundige worden gevraagd een indicatie te geven van de omvang van die kosten.

Op dit punt is van belang dat [naam eiseres] bij de mondelinge behandeling op 9 februari 2022 heeft aangevoerd dat de “zaakschade”, als die al aan de orde is, is geleden door de scheepseigenaar, en dus niet door Golfo Azzurro. Golfo Azzurro heeft haar vorderingsrecht onvoldoende onderbouwd, aldus [naam eiseres].

Golfo Azzurro heeft in reactie daarop gesteld dat zij als beheerder en opdrachtgever “bevoegd is alles te doen en dus ook om deze schade te verhalen.”

De rechtbank oordeelt als volgt.

Een schuldeiser kan in het algemeen slechts vergoeding eisen van de schade die hijzelf lijdt. Soms echter kan hij vergoeding vorderen van de schade die niet door hem zelf, maar door een derde wordt geleden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de schade van die derde tevens zijn eigen schade is.

Vast staat dat Golfo Azzurro het schip in gebruik had. De aard van de overeenkomst die daaraan ten grondslag lag is in deze procedure niet bekend geworden, maar kan in het midden blijven. Golfo Azzurro was op grond van artikel 6:248 BW immers in elk geval jegens de eigenaar gehouden zich naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Daarbij hoort, in geval van schade aan het schip tijdens het gebruik, vergoeding daarvan aan de eigenaar. De schade van de eigenaar is daarom tevens de schade van Golfo Azzurro. Golfo Azzurro is dus gerechtigd schadevergoeding te vorderen.

extra havengeld + kosten agent: € 526,505.3.3

Golfo Azzurro vordert deze kosten onder verwijzing naar 2 nota’s (productie 19 bij conclusie van eis in reconventie). De nota’s hebben betrekking op de periode 31 oktober tot en met 2 november 2018.

[naam eiseres] voert aan dat zij niet inziet waarom zij deze kosten, die betrekking hebben op de eerste doklegging, zou moeten vergoeden.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Deze kosten van Golfo Azzurro, verbonden aan de eerste doklegging, waarvoor zij opdracht heeft gegeven, moeten voor haar rekening blijven. Zou blijken dat [naam eiseres] is tekortgeschoten en niet voor deugdelijk herstel heeft zorggedragen dan komen de extra kosten die Golfo Azzurro in verband met de tweede doklegging heeft gemaakt voor rekening van [naam eiseres]. De vordering is op dit punt niet toewijsbaar.

brandstofkosten van € 1.425,-5.3.4

Golfo Azzurro stelt dat zij voor het varen van Rotterdam naar IJmuiden en vervolgens van IJmuiden naar Stellendam en vice versa in totaal 240 km heeft gevaren en 1,4 m3 Diesel heeft verbruikt.

[naam eiseres] voert daartegen aan dat deze post niet is onderbouwd en bovendien kan worden gehalveerd omdat Golfo Azzurro sowieso naar en van [naam eiseres] moest varen.

De rechtbank oordeelt als volgt.

[naam eiseres] voert terecht aan dat deze post kan worden gehalveerd. De kosten van de eerste doklegging komen immers voor rekening van Golfo Azzurro. Het aantal afgelegde kilometers en het aantal liters Diesel is niet betwist, evenmin als de hoogte van het bedrag van € 1.425,-.

De onderbouwing van dat bedrag is voldoende, nu de prijs van een liter Diesel voor

[naam eiseres] als professional in de branche bekend moet zijn. Het bedrag is dus voor de helft toewijsbaar, € 712,50.

verwachte havengelden en agentkosten, € 550,- en € 1.200,-5.3.5

Golfo Azzurro heeft deze posten niet onderbouwd, zoals [naam eiseres] terecht opmerkt.

De vordering is op dit punt niet toewijsbaar. Mogelijk keert deze post terug bij de begroting van de schade door de deskundige.

gederfde omzet van € 4.200,- gedurende 3 dagen en € 14.000,- gedurende 10 dagen5.3.6

Golfo Azzurro verwijst ter onderbouwing van haar stelling op dit punt naar de Letter of Intent (bijlage 5 bij productie 9 bij conclusie van eis in reconventie) waarin volgens haar is opgenomen dat het schip zou worden gecharterd voor € 1.400,- per dag.

[naam eiseres] voert aan dat Golfo Azzurro haar vordering nauwelijks heeft onderbouwd, en ook de kostenbesparingen niet heeft meegenomen.

De rechtbank oordeelt als volgt.

In de Letter of Intent, door de NGO ondertekend op 26 september 2018, staat vermeld dat de NGO een bedrag van € 1.400,- zal betalen vanaf 24 september 2018, na een daarvoor wekelijks te ontvangen rekening van Golfo Azzurro. Ook staat daarin vermeld dat het de bedoeling was dat de NGO het schip zou charteren. De Letter of Intent regelde de voorbereidende werkzaamheden daarvoor, maar vermeldt niet tot wanneer die betalingsafspraak gold. Golfo Azzurro doet dat evenmin, en volstaat met een verwijzing naar de Letter of Intent. Dat is onvoldoende. Zij heeft aldus niet voldaan aan haar stelplicht. De vordering is op dit punt niet toewijsbaar.

investeringen tot een bedrag van € 76.472,075.3.7

Golfo Azzurro stelt dat zij investeringen heeft gedaan aan het schip, met het oog op een eind 2018 geplande search-and-rescue-missie op de Middellandse Zee. Die investeringen zijn uitsluitend gedaan om deze missie te kunnen uitvoeren, aldus Golfo Azzurro. Zij onderbouwt echter niet, ook niet nadat [naam eiseres] op dit punt verweer heeft gevoerd, waarom deze investeringen uitsluitend voor deze missie zijn gedaan en waarom de door haar gedane investeringen door [naam eiseres] moeten worden vergoed. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze investeringen niet voor een of meer volgende missies hun nut kunnen hebben. Golfo Azzurro heeft op dit punt dan ook niet aan haar stelplicht voldaan. Dit deel van haar vordering is daarom niet toewijsbaar.

wettelijke handelsrente5.3.8

Golfo Azzurro vordert de wettelijke handelsrente over het bedrag aan schadevergoeding. [naam eiseres] voert aan dat met de wettelijke rente kan worden volstaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Artikel 6:119a BW is ingevoerd ter implementatie van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees parlement en de Raad van 29 juni 2000 (thans Richtlijn 2011/7/EU) betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties.

Ingevolge artikel 3 van eerstgenoemde richtlijn is de in lid 1 onder d van die bepaling bedoelde (handels)rente verschuldigd ingeval van niet tijdige betaling van een geldsom voortvloeiende uit een handelsovereenkomst. In de considerans is onder 13 (en in Richtlijn 2011/7/EU onder 8) vermeld:

“Deze richtlijn heeft enkel betrekking op betalingen tot vergoeding van handelstransacties en strekt niet tot regulering van (…) betalingen bij wijze van schadeloosstelling (…).”

Uit de parlementaire geschiedenis van (onder meer) artikel 6:119a BW blijkt dat de wetgever geen ruimer toepassingsbereik heeft beoogd dan uit de richtlijn voortvloeit (Kamerstukken II 2001-2002, 28 239, nr.3, p. 1), (ECLI:NL:HR:2016:70).

De gevorderde wettelijke handelsrente is dus niet toewijsbaar. De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen.

Tegen de ingangsdatum daarvan is geen verweer gevoerd. De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 23 juli 2020, veertien dagen na ingebrekestelling.

buitengerechtelijke incassokosten5.3.9

Golfo Azzurro heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank zal de hoogte van het toe te wijzen bedrag te zijner tijd relateren aan het uiteindelijk toewijsbare bedrag.5.4

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De beslissing

De rechtbank7.1

verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 juli 2022 voor het nemen van een akte door beide partijen, zoals bedoeld onder 5.2.6;7.2

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp. Het is ondertekend door de rolrechter en op 8 juni 2022 uitgesproken in het openbaar.

2632/2054