Uitspraak van de week 06/07/2021
Week I juli 2021:
Inhoudsindicatie:
-Civiele zaak omtrent het ter beschikking stellen van een ligplaats
– Samenvatting
InstantieRechtbank Midden-NederlandDatum uitspraak06-07-2021Datum publicatie08-07-2021ZaaknummerC/16/521869 / KL ZA 21-119
RechtsgebiedenGoederenrecht
Verbintenissenrecht
Bijzondere kenmerkenKort geding
Inhoudsindicatie
Ter beschikking stellen van een ligplaats.VindplaatsenRechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/521869 / KL ZA 21-119
Vonnis in kort geding van 6 juli 2021
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.J.L. Tacx te Someren,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestiginsplaats] ,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.C.J. Freijters te Koekange.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [verweerster] genoemd worden.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -de vrijwillige verschijning van partijen
- -de conclusie van eis met 15 producties
- -de brief van 18 juni 2021 van [eiseres] met de aanvullende producties 16 t/m 24
- -de brief van 18 juni 2021 van [eiseres] met de aanvullende producties 25 t/m 29
- -de conclusie van eis in reconventie met 5 producties
- -de pleitnota van [eiseres]
- -de pleitnota van [verweerster] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juni 2021.1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De feiten
2.1.
[verweerster] exploiteert een chaletpark in [vestiginsplaats] genaamd [naam chaletpark] .2.2.
[eiseres] is eigenaresse van een perceel grond met daarop gebouwd chalet op [naam chaletpark] .2.3.
Op 19 november 2019 bericht (de rechtsvoorganger van) [verweerster] aan [eiseres] onder meer als volgt:
“Op 11-11-2019 hebben wij u erop gewezen dat wij niet akkoord zijn met uw camera’s bevestigd aan uw poort van uw kavel, die de privacy van onze gasten kunnen aantasten.
Op 14-11-2019 hebben wij hierover aanvullend gecorrespondeerd.
Op 18-11-2019 in de ochtend tussen 8.00 en 9.00 uur is door de heren [A] en van [B] vastgesteld dat beide camera’s weer op de weg gericht staan. Om ± 12.00 uur is vastgesteld dat de camera’s weer naar beneden op uw eigen terrein waren gericht.
Indien u nogmaals de camera richting zodanig opstelt dat ze buiten uw kavel kunnen opnemen, treed artikel bijzondere verplichtingen 10A van het huishoudelijk reglement in werking.”2.4.
Op 30 oktober 2020 stuurt [verweerster] aan [eiseres] een overzicht servicekosten 2021. Op dit overzicht staat onder meer vermeld:
“ Specificatie externe kosten 2021
(…)
Optioneel
(…)
Ligplaatstarieven 2021 incl gemeentelijke heffing € 554,92”2.5.
Op 20 april 2021 bericht [verweerster] aan [eiseres] onder meer als volgt:
“In het verleden (2019 en 2020) heeft u meermalen behoorlijk forse kritiek gehad op aanlegfaciliteiten van [naam chaletpark] waar u een ligplaats huurde. U heeft op de steiger zonder overleg houten planken geschroefd welke struikelgevaar opleveren.
Uw kritiek in combinatie met het te laat voldoen van de betreffende facturen en de verscheidende lopende gerechtelijke procedures op andere vlakken op het park, heeft ons doen besluiten dat wij u geen ligplaats verhuren op ons park. Dit geldt voor lange en korte termijn gebruik van onze steigers vanaf het moment van dit schrijven. Het risico op ons inziens onnodige en langlopende discussies is daarvoor te groot.”2.6.
Op 21 april 2021 voldoet [eiseres] een bedrag van € 554,92 aan [verweerster] .2.7.
Op 23 april 2021 bericht [verweerster] aan [eiseres] onder meer als volgt:
“De door u genoemde optionele zaken vallen niet onder de servicekosten. Er is in deze geen sprake van een overeenkomst aangaande een ligplaats, noch was er sprake van een aanbod. Voor zover er al een aanbod lag is deze expliciet ingetrokken per mail d.d. 20 april 2021. (…).
Wij hebben het door u (andermaal) overgemaakt bedrag retour overgemaakt. Indien u nogmaals ongevraagd een bedrag aan ons overmaakt zullen wij deze in ontvangst nemen als een schenking, (…)”2.8.
Op 30 april 2021 bericht [eiseres] aan [verweerster] onder meer als volgt:
“Op 20 en 23 april jl. hebt u mij laten weten dat ik in tegenstelling tot 2018, 2019 en 2020 geen ligplaats kan reserveren voor mijn sloepje. (…)
Zoals ik al eerder schreef wordt het reserveren van een ligplaats als optie gegeven bij de servicekosten die ik ieder jaar betaal. (…)
Nu, zonder enige gegronde reden, zonder aanleiding verbiedt u mij mijn sloep aan de steiger te leggen.
De steiger die uitsluitend bestemd is voor chaleteigenaren.
De steiger die, in tegenstelling tot wat u beweert, géén eigendom is van [naam chaletpark] .
De steiger die volgens het vigerende bestemmingsplan buiten het recreatiegebied ligt.
Uw weigering om mij – zoals alle voorgaande jaren – een ligplaats te bieden kan ik niet anders uitleggen dan mij te treiteren. Met uw handelwijze kan ik mij niet verenigen. U krijgt tot maandagmiddag 03-05-2021 (3 mei 2021) 18.00 uur de gelegenheid mij schriftelijk te bevestigen dat ik een ligplaats kan reserveren voor het volgende seizoen 2021. Het bedrag voor dat volledige seizoen heb ik zoals u weet reeds overgemaakt.”2.9.
Op 4 mei 2021 bericht mr. Freijters aan [eiseres] onder meer als volgt:
“Cliënte ontving jl. dinsdag foto’s waaruit blijkt dat uw camera’s zodanig zijn afgesteld dat haar terrein in ruime mate zichtbaar is en persoonsgegevens kunnen worden geregistreerd en ook zijn geregistreerd. U heeft wellicht een belang om middels een camera te volgen wat er op uw terrein plaatsvindt, maar er is geen rechtvaardigingsgrond voor het registreren van persoonsgegevens op het terrein van cliënte. Daarmee handelt u in strijd met de AVG en daarmee onrechtmatig.
Ik verzoek en voor zover nodig sommeer om uw camera’s zodanig af te stellen dat het terrein van cliënte niet meer zichtbaar is c.q. dat geen mogelijkheid bestaat dat persoonsgegevens worden geregistreerd op het terrein van cliënte.
Daarnaast maakt u zich schuldig aan het maken van beeldmateriaal van personen op het terrein van cliënte. Werknemers van het door haar ingehuurde bedrijf [naam onderneming] zijn op of omstreeks 24 april 2021 door u “vastgelegd”, hetgeen niet is toegestaan c.q. niet acceptabel is.”2.10.
Op 7 mei 2021 bericht mr. Freijters aan mr. Tacx onder meer als volgt:
“Ondanks een verleende termijnverlenging, mocht cliënte de gevraagde bevestiging van uw cliënte helaas niet ontvangen, zodat zij thans overgaat tot het opleggen van de volgende boetes:
- Camera’s : Op basis van artikel F10.b. jo. F19 is uw cliënte wegens deze onbehoorlijk gedraging d.d. 7 april 2021 een boete verschuldigd van € 500 en aangezien het risico op deze onbehoorlijke gedraging zich elke dag kan herhalen en uw cliënte er niet voor gekozen heeft deze situatie op te heffen, is evenzeer gerechtvaardigd dat uw cliënte de boete van € 50 per dag verschuldigd is totdat zij de camera’s passend heeft afgesteld. De doorlopende boete bedraagt tot op heden 30 x € 50 = € 1.500;
- Filmen/fotografie : Het filmen of fotograferen op het terrein van cliënte, zodanig dat persoonsgegevens worden opgenomen, is eveneens aan te merken als onbehoorlijk gedrag en leidt tot verschuldigdheid van een boete ad € 500; (…)”
2.11.
Op 28 april 2021 bericht [verweerster] aan [eiseres] onder meer als volgt:
“Met verwijzing naar onderstaande willen wij u nogmaals vragen uw schuurtje op orde te brengen. Het uiterlijk aanzien van uw kavel wordt hierdoor negatief beïnvloedt en gezien de termijn die inmiddels is verstreken kunnen we niet meer spreken van ‘in aanbouw’.
Met klem wil ik u vragen dit op korte termijn (twee weken vanaf vandaag zou voldoende moeten zijn gezien het werk) op orde te brengen. Kunnen wij er van uit gaan dat dit op 12 mei gereed is?”2.12.
Op 13 mei 2021 bericht [verweerster] aan [eiseres] onder meer als volgt:
“Inmiddels is u, naast melding van de haaghoogte, twee maal op vriendelijke manier gevraagd uw schuur bouwkundig op orde te brengen en het overtollige folie te verwijderen.
Wij hebben van u geen enkel bericht hierover ontvangen. Helaas zullen wij hierdoor over moeten gaan op een meer dwingende manier en u te wijzen op de regels in de leveringsakte. Het algemeen aanzien van het park wordt nadelig beïnvloedt door het aanzien van uw schuur, een en ander verwoord in B.2.a Artikel B.2.e omschrijft aanwijzingen van verkoper (parkbeheerder) waaraan gehouden dient te worden. Deze aanwijzingen, voor zover deze niet voor zich spreken in geval van het genoemde overtollige folie, zijn inmiddels twee maal gegeven.
Hiermee stellen wij een overtreding vast van genoemde artikelen en leggen u de genoemde boete in artikel B.15 op indien u een week vanaf vandaag, 20 mei, het aanzien van uw schuur niet op orde heeft gebracht.”2.13.
Op 21 mei 2021 bericht mr. Freijters aan mr. Tacx onder meer als volgt:
“Cliënte heeft uw cliënte aangeschreven over een loshangende strook folie, die een slordige aanblik geeft en ontsierend op de omgeving werkt. Daarover wenst zij verder op te merken:
- De eerste gestelde termijn voor reparatie is verstreken, zonder dat uw cliënte aan de oproep gehoor heeft gegeven;
- Wel heeft uw cliënte naar aanleiding van andere correspondentie uiteengezet wat de reden is van de nog steeds loshangende folie;
- Cliënte is alsnog bereid haar meer tijd te geven voor de werkzaamheden die zij stelt nog te moeten doen en heeft gevraagd voor welke datum dit klaar zal zijn, maar ook daarop is geen reactie verschenen.
Nu uw cliënte geen datum noemt, ziet cliënt zich genoodzaakt dat te doen. Cliënte verzoekt uw cliënte en voor zover nodig sommeert zij haar de schuur op orde te brengen zodat een nette, verzorgde aanblik ontstaat en wel uiterlijk vóór dinsdag 15 juni a.s. te 12.00 uur (…).”
3Het geschil in conventie
3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter:
- [verweerster] veroordeelt althans beveelt om [eiseres] tot haar te doen gebruikelijke beschikbare ligplaats, althans een ligplaats gelegen aan en/of nabij het park, binnen 1 week na heden toe te laten teneinde daarvan gebruik te kunnen maken onder meer bestaande uit het aanleggen en aanmeren van haar sloep alsmede dat gebruik ten behoeve van [eiseres] in stand te houden, althans [verweerster] zodanig te veroordelen dan wel te bevelen als in goede justitie te bepalen,
- op grond van het onder 1 gevorderde die voorziening treft die dienstig wordt geacht,
- bepaalt dat [verweerster] een dwangsom van € 2.500,00 verbeurt voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat [verweerster] in gebreke blijft dit vonnis na te komen,
- [verweerster] te veroordelen in de kosten van dit geding waaronder begrepen de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
[verweerster] voert verweer.3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie4.1.
[verweerster] vordert – samengevat – [eiseres] te gebieden:
- alle zich bij of op haar perceel bevindende camera’s zodanig af te stellen dat deze niet méér in beeld krijgen dan alleen haar eigen terrein,
- alle zich bij of op haar perceel bevindende camera’s zodanig afgesteld te houden dat deze niet méér in beeld krijgen dan alleen haar eigen terrein,
- de folie aan haar opstal te verwijderen en verwijderd te houden,
al het voorgaande op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding en
€ 500,00 per dag dat de overtreding voortduurt, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van dit geding waaronder begrepen de nakosten.4.2.
[eiseres] voert verweer.4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5De beoordeling in conventie
Spoedeisend belang
5.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] volgt uit de aard van de vordering.
Kern van het geschil is of aan [eiseres] een ligplaats voor haar sloep ter beschikking moet worden gesteld.
Doorlopende overeenkomst5.2.
[eiseres] stelt dat sprake is van een doorlopende overeenkomst. Jaarlijks wordt als optionele voorziening behorende bij het park een ligplaats voor een boot aan eigenaren van woningen op het park aangeboden. Er zijn ook voldoende ligplaatsen beschikbaar. [eiseres] heeft voor het zomerseizoen 2021 de te doen gebruikelijke optionele voorziening ook aangeboden gekregen. [eiseres] heeft dat aanbod aanvaard.5.3.
[verweerster] betwist dat sprake is van een doorlopende overeenkomst. Voor zover zij een aanbod heeft gedaan, heeft zij dat op 20 april 2021 herroepen.5.4.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Anders dan [eiseres] meent blijkt niet dat sprake is van een doorlopende overeenkomst op grond waarvan [verweerster] verplicht is om aan [eiseres] een ligplaats ter beschikking te stellen. Er zijn geen aanwijzingen waaruit dat kan worden opgemaakt. Per jaar kan gekozen worden of een ligplaats wordt afgenomen, of dat is voor een heel seizoen of per maand en of dat ineens wordt betaald of in gedeelten. Op die manier komt telkens een overeenkomst tot stand aan de hand van de voor die periode gemaakte keuzes. Daar waar chaleteigenaren vooraf niet vast zitten aan de afname van een ligplaats (zij kunnen daar telkens voor kiezen of van afzien), is dat omgekeerd voor [verweerster] ook het geval. Van een doorlopende overeenkomst is dan ook geen sprake.5.5.
Het overzicht servicekosten 2021 van 30 oktober 2020 houdt inderdaad een aanbod in voor het aangaan van een overeenkomst voor een ligplaats voor 2021. [verweerster] heeft dit aanbod op 20 april 2021 ingetrokken. Het aanbod was nog niet door [eiseres] aanvaard. [eiseres] had op dat moment nog geen betaling verricht en zij heeft ook niet op een andere wijze aan [verweerster] laten weten dat zij het aanbod om gebruik te maken van de ligplaats aanvaardde.
Onrechtmatige daad5.6.
De volgende vraag die aan de orde komt is, of het [verweerster] wel vrij stond om het aanbod voor een ligplaats in te trekken. [eiseres] stelt dat [verweerster] door dit te doen onrechtmatig handelt. Meer specifiek maakt [verweerster] inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres] , zo stelt zij, omdat het gaat om een met het eigendom van een chalet op een vakantiepark verbonden recht. Door haar de ligplaats te ontzeggen wordt [eiseres] naar eigen zeggen beknot in haar eigendomsrecht.5.7.
De voorzieningenrechter komt niet tot dat oordeel. Het recht op een ligplaats maakt geen onderdeel uit van het per notariële akte geleverde eigendom. Een recht op een ligplaats voor kaveleigenaren volgt ook niet uit een kettingbeding of uit het parkreglement. Dat het recht op een ligplaats toch zodanig is verbonden met het eigendomsrecht van [eiseres] dat het onrechtmatig zou zijn om haar dit te ontzeggen, heeft zij ook niet op een andere manier aannemelijk gemaakt. Van een onrechtmatige daad door inbreuk op eigendomsrecht kan daarom niet worden uitgegaan.
Misbruik van bevoegdheid5.8.
[eiseres] stelt tenslotte dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Volgens [eiseres] ontzegt dan wel weigert [verweerster] haar de parkvoorziening met geen ander doel dan haar van het park af te jagen.5.9.
[verweerster] heeft dat betwist. Als zij een ligplaats zou verhuren aan [eiseres] vreest [verweerster] dat dit aanleiding zal zijn voor nieuwe klachten en procedures. Die vrees baseert zij op de negatieve houding van [eiseres] ten opzichte van het park in het algemeen, en op de klachten die [eiseres] heeft geuit over de aanlegsteiger in het bijzonder. [verweerster] wil daarom het aantal contractuele relaties met [eiseres] zo beperkt mogelijk houden en aan [eiseres] geen ligplaats verhuren.5.10.
Het staat [verweerster] niet zonder meer vrij om parkfaciliteiten aan de ene chaleteigenaar wel aan te bieden en aan de andere te onthouden. In het kader van dit kort geding is echter voldoende aannemelijk geworden dat [verweerster] in dit geval [eiseres] geen ligplaats hoefde aan te bieden. Gelet op de aard en omvang van de geschillen tussen partijen, kan het argument van [verweerster] worden gevolgd dat zij om de reden het aantal verbintenissen tussen partijen zo beperkt mogelijk houdt. Van misbruik van bevoegdheid is in dit geval dan ook geen sprake.
Conclusie5.11.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van [eiseres] om haar gebruik te laten maken van een op en/of nabij het park gelegen ligplaats voor het aanleggen en aanmeren van haar sloep niet zal worden toegewezen. De nevenvorderingen treft hetzelfde lot.
Proceskosten5.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerster] worden begroot op:
– betekening oproeping € 0,00
– griffierecht € 667,00
– salaris advocaat 1.016,00
Totaal € 1.683,00
6De beoordeling in reconventie
Spoedeisend belang
6.1.
Het spoedeisend belang aan de zijde van [verweerster] vloeit voort uit de aard van de vordering. Als het klopt dat [eiseres] met de camera’s een voortdurende inbreuk maakt op privacyrechten, dan heeft [verweerster] er belang bij dat aan die onrechtmatige situatie zo spoedig mogelijk een einde komt. De ontsierende folie zou op zichzelf bezien wellicht onvoldoende spoedeisend zijn voor een beoordeling in kort geding, maar kan om redenen van efficiëntie worden betrokken in het geschil dat voorligt.
Camera’s6.2.
[verweerster] stelt dat [eiseres] camera’s aan haar perceel heeft hangen die zo zijn afgesteld dat beelden worden opgenomen van de naast het perceel gelegen weg en de berm aan de overzijde daarvan. Persoonsgegevens worden hierdoor verzameld. In 2019 is [eiseres] verzocht om met dit gebruik van de camera’s te stoppen. [eiseres] heeft aan dat verzoek gehoor gegeven. Uit foto’s die [eiseres] in een eerder geding heeft ingebracht blijkt echter, dat de camera’s zo zijn ingesteld dat zij de parkweg volledig in beeld brengen en dat (opnieuw) persoonsgegevens worden geregistreerd.6.3.
[eiseres] voert aan dat zij de camera’s preventief heeft opgehangen omwille van haar veiligheid en om te voldoen aan het voorschrift dat chaleteigenaren verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van hun eigendommen. De camera’s hebben geen vaste en permanente positie, omdat het goedkope exemplaren zijn. Zij gaan regelmatig zakken of verhangen. De beelden zijn vaag.6.4.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Gelet op artikel 5:1 lid 1 BW is het [eiseres] als eigenaar in beginsel toegestaan om beveiligingscamera’s te plaatsen. De uitoefening van het eigendomsrecht van [eiseres] is echter niet onbegrensd. Zij mag daarmee geen onrechtmatige inbreuk maken op de privacy van [verweerster] . [verweerster] heeft met overlegging van de foto’s voldoende aangetoond dat die situatie zich hier voordoet. De camera’s brengen niet alleen het eigendom van [eiseres] in beeld, maar ook de parkweg en eenieder die zich daar bevindt. Die toestand is onrechtmatig en [eiseres] moet deze opheffen. Dat dit komt, zoals [eiseres] ter zitting heeft gesteld, omdat zij de lens van de camera regelmatig moet schoonmaken en de batterijen moet vervangen, waardoor de camera verschuift, moge zo zijn, maar dat komt voor haar rekening. [eiseres] zal de onrechtmatige toestand moeten opheffen zodat zij alleen haar eigen terrein in beeld krijgt. Verder moet zij de camera’s zodanig afgesteld houden dat zij niet meer in beeld krijgt dan alleen haar eigen terrein. Dit deel van de vordering is dan ook toewijsbaar.
Folie6.5.
[verweerster] stelt dat [eiseres] een stuk folie aan haar opstal heeft hangen dat zichtbaar is vanaf de weg. Het aanzicht dat ontstaat door het loshangende folie is detonerend en in strijd met het overeengekomen kettingbeding. Er is sprake van een ontsierende aanblik waarmee doorlopend afbreuk wordt gedaan aan de goede uitstraling van het park. [eiseres] heeft ter zitting erkend dat het folie er hangt en dat het ook weg moet. Zij wilde dit in het voorjaar verwijderen, maar het weer heeft niet meegezeten. Ook is zij met haar keuken aan de slag gegaan, wat zij eerst wenste af te maken voordat zij de werkzaamheden buiten kon afronden. [eiseres] wijst erop dat er op het park vele voorbeelden van ontsierende situaties zijn die niet worden gehandhaafd, zodat het niet eerlijk is dat zij erop wordt aangesproken en anderen niet.6.6.
[eiseres] betwist niet dat sprake is van een slordig aanzicht. Het park heeft aangevoerd dat zij, gelet op haar ambities, er belang bij heeft dat slordigheden worden verholpen. Ook andere eigenaren op het park worden aangesproken op het herstellen van een slordige situatie. [verweerster] heeft uiteengezet dat in die gevallen dan steeds de dialoog wordt gevoerd met als gevolg dat de situatie wordt opgelost. Bij [eiseres] is een vruchtbare dialoog niet mogelijk en is er geen zicht op een oplossing. Ter zitting is [eiseres] wel ingegaan op de vraag waarom het folie vanaf eind 2020 tot heden niet kon worden weggehaald, maar de voorzieningenrechter vindt die uitleg niet doorslaggevend. Uit die uitleg komt naar voren dat [eiseres] het overleg inderdaad niet aangaat. Ook geeft ze voorrang aan haar eigen belang (herstel van de keuken) boven de verplichting die zij is aangegaan jegens het park (een nette uitstraling). Onder deze omstandigheden komt ook dit deel van de vordering van [verweerster] , als onderdeel van het grotere geheel, voor toewijzing in aanmerking.
dwangsom6.7.
De gevorderde dwangsom zal, als stok achter de deur, eveneens worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de manier zoals weergegeven in de beslissing (in 7.5).
proceskosten6.8.
[eiseres] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerster] worden begroot op € 656,00 aan salaris advocaat. Vanwege de samenhang met de vordering in conventie hanteert de voorzieningenrechter hier het tarief voor een eenvoudige zaak.
7De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie7.1.
wijst de vorderingen af,7.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 1.683,00,7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie7.4.
gebiedt [eiseres] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis:
- -alle zich bij of op haar perceel bevindende camera’s zodanig af te stellen dat deze niet méér in beeld krijgen dan alleen haar eigen terrein,
- -alle zich bij of op haar perceel bevindende camera’s zodanig afgesteld te houden dat deze niet méér in beeld krijgen dan alleen haar eigen terrein,
- -de folie aan haar opstal te verwijderen en verwijderd te houden,
7.5.
veroordeelt [eiseres] om aan [verweerster] een dwangsom te betalen van € 500,00 per overtreding en € 50,00 per dag dat de overtreding voortduurt en zij niet aan de in 7.4 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,7.6.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 656,00,7.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,7.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In conventie en in reconventie7.9.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00
aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.
Samenvatting:
Verweerster is in casu dus verantwoordelijk voor de exploitatie van een chaletpark, terwijl eiseres eigenaresse is van een stuk grond met een bijbehorend chaletje. Het gaat er in kwestie om of eiseres rechtmatig aanspraak kan maken op een ligplaats van haar sloep op het terrein gelegen aan het chaletpark.
Eiseres beroept zich of het feit dat zij in haar optiek gebonden is aan een oude doorlopende overeenkomst met verweerster, waardoor zij aanspraak kon maken op de betreffende ligplaats. De verweerster stelt echter dat zij dit aanbod heeft ingetrokken. Verder stelt eiseres dat sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de kant van verweerster. De verweerster zou haar koste wat kost het park af willen jagen. Het ‘grappige’ in casu is dat verweerster dit niet eens ontkent. Als zij een ligplaats aan eiseres zou verhuren, vreest zij voor verdere complicaties en botsingen met eiseres. De vraag is natuurlijk of dit rechtmatig is.
Eiseres vordert als volgt:
- Het rechtmatig gebruik van de ligplaats in kwestie;
- Een dwangsom voor verweerster van €2.500 voor elke dag dat verweerster in gebreke blijft dit vonnis na te komen;
- Verweerster te veroordelen in de kosten van dit geding.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt:
De voorzieningenrechter is niet van mening dat er sprake is van een doorlopende overeenkomst op grond waarvan verweerster verplicht zou zijn om aan eiseres een ligplaats ter beschikking te stellen. Er was inderdaad sprake van een aanbod van een overeenkomst, maar die heeft de verweerster ingetrokken. Ook is het aanbod nooit officieel aanvaard door eiseres.
De vraag die nu aan de orde komt is; of het verweerster wel vrij stond om het aanbod van de overeenkomst in te trekken. Eiseres stelt dat dit een onrechtmatige daad is en dat de verweerster een inbreuk op haar eigendomsrecht maakt. De voorzieningenrechter komt niet tot dat oordeel. Het recht op een ligplaats maakt immers geen onderdeel uit van het per notariële akte geleverde eigendom. Van een onrechtmatige daad door inbreuk op eigendomsrecht kan daarom niet worden uitgegaan.
Als laatst moet de voorzieningenrechter oordelen of er sprake was van misbruik van bevoegdheid van verweerster. De voorzieningenrechter komt niet tot dit oordeel. Het staat verweerster vrij om parkfaciliteiten aan de ene chaleteigenaar wel aan te bieden en aan de andere te onthouden. Verder is de vrees van verweerster voor conflicten met eiseres voldoende reden om haar de ligplaats te ontzeggen. Van misbruik van bevoegdheid is in dit geval dus ook geen sprake.
Eiseres wordt in het ongelijk gesteld.