Watersport: non-conformiteit vaartuig

 watersport: non-conformiteit boot

Lekkage aan het dak van de boeg en de kajuit; vervangende schadevergoeding

ECLI:NL:RBZWB:2024:859
Uitspraak delen
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14-02-2024
Datum publicatie
22-02-2024
Zaaknummer
C/02/402425 / HA ZA 22-553 (E)
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken
Bodemzaak
Inhoudsindicatie
eindvonnis na getuigenverhoren non-conformiteit boot

Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
Cluster II Handelszaken

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer / rolnummer: C/02/402425 / HA ZA 22-553

Vonnis van 14 februari 2024

in de zaak van

[eiser in conventie] ,

wonende te [plaats 1] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat: mr. M. Smit te ‘s-Gravenhage,

tegen

[gedaagde in conventie] ,

wonende te [plaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat: mr. T. Steenbeek te Tilburg.

Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] worden genoemd.

1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 5 juli 2023
  • de akte uitlating betreffende getuigenverhoor en overlegging nader bewijs van [eiser in conventie]
  • het bericht van mr. C.W.L. van de Merbel (voormalig advocaat van [gedaagde in conventie] ) van 26 september 2023
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 11 december 2023
  • het bericht van mr. Smit van 19 december 2023
  • het bericht van mr. Steenbeek van 19 december 2023.

1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2De verdere beoordeling
in conventie

Lekkage aan het dak van de boeg

2.1.
In het tussenvonnis van 5 juli 2023 is aan [eiser in conventie] de opdracht gegeven te bewijzen dat ten tijde van levering sprake was van barsten in het polyester dak van de boeg en houtrot als gevolg van lekkage ter plaatse van die barsten. [eiser in conventie] heeft bewijs willen leveren door bij akte stukken te overleggen (een whatsapp gesprek met de heer [getuige 1] ). Ook heeft [eiser in conventie] drie getuigen laten horen: de heer [getuige 1] , de heer [getuige 2] en de heer [getuige 3] . Met deze getuigenverklaringen is [eiser in conventie] geslaagd in zijn bewijsopdracht. De rechtbank licht dat als volgt toe.

2.2.
De boot is op 24 oktober 2021 door [gedaagde in conventie] aan [eiser in conventie] geleverd. Geen van de getuigen heeft de boot op dat moment gezien. [getuige 2] heeft de boot in november 2021 voor het eerst gezien, maar heeft toen niets gezien op het dak van de boeg. Wel verklaart hij: “Ik merkte dat het minder stijf was dan ik verwachte.”

Alle drie de getuigen verklaren dat er verschillende barsten in het dak van de boeg zaten toen zij in het voorjaar 2022 de boot bekeken.

De getuigen verklaren verder alle drie dat zij in het voorjaar 2022 zagen dat er vocht in de houten spanten, onder het dak van de boeg, getrokken was en dat het hout op plekken verrot was.

Uit de drie verklaringen volgt ook dat door de barsten water naar binnen is gelekt en dat dat water ervoor heeft gezorgd dat de spanten zijn gaan rotten. [getuige 1] verklaart: “De barsten konden de enige reden zijn voor de lekkage. Eerst dacht ik dat de lekkage door het raam kwam. Toen ben ik het dak op gegaan en zag de uitbarstingen. Ik ben vervolgens weer naar binnen gegaan en zag op dezelfde plekken dat het hout verrot was. Ik heb niets anders op het dak gezien wat de lekkage zou kunnen veroorzaken.” [getuige 2] verklaart: “Later (…) heb ik op het voordek barsten in de gelcoat gezien. (…) De barsten zijn beschadigingen van de harde bovenlaag van de polyester. (…) Doordat de gelcoat kapot is, kan er via die beschadiging vocht in het polyester laminaat dat onder de gelcoat zit. (…) Doordat de spanten verrot waren, zijn we verder gaan kijken naar waar het vocht vandaan kwam. Toen zagen we de barsten op het dek. Er zat een verflaag overheen. Maar een verflaag houdt het vocht niet tegen. (…) Als er sprake is van craquelé scheuren dringt het vocht er langzaam in omdat het er niet uit kan verrot het dan in de loop van de tijd.” [getuige 3] verklaart: “Op het dek zag ik sterren. Ik zag punten in de topcoat. Het waren beschadigingen in de waterdichte laag. Die beschadigingen laten met de tijd water toe. Daardoor gaan de spanten rotten.”

Bovendien volgt uit de getuigenverklaringen dat het hout verrot moet zijn geweest op het moment van levering van de boot. Weliswaar hebben de getuigen de boot op dat moment niet gezien, maar zij komen tot die conclusie op basis van uit eigen waarneming bekende feiten. [getuige 1] verklaart: “U vraagt mij of ik denk dat de lekkage al bestond voor oktober 2021. Ja, het zou lange tijd daarvoor al zijn want hout rot niet in 4 à 5 maanden.” [getuige 2] verklaart: “Het rotten van hout is een proces van lange tijd. (…) Goed hout rot niet in een jaar tijd. Als er sprake is van craquelé scheuren dringt het vocht er langzaam in omdat het er niet uit kan verrot het dan in de loop van de tijd. Ik heb het dan over 2, 3 jaren dat het duurt voordat het hout verrot is.” [getuige 3] verklaart: “Ik denk dat de sterren al aanwezig waren op het moment dat meneer [eiser in conventie] de boot kocht als ik zie hoe verrot het hout was en het polyester gedelamineerd was. Dat gebeurt niet in 1 of 2 jaar dat de verrotting zo diep in het hout zit.” Dat het hout verrot moet zijn geweest bij levering volgt daarnaast ook uit het volgende. [getuige 3] heeft verklaard dat door het rotten van de spanten de sterkte van het dek afneemt. Hij verklaart: “Het dek gaat veren als je er bijvoorbeeld op loopt.” Dit sluit aan bij de verklaring van [getuige 2] dat hij in november 2021 en dus kort na de levering van de boot merkte dat het dek minder stijf was dan hij verwachtte.

2.3.
Uit het voorgaande volgt dat houtrot in (de houten spanten van) het dak van de boeg op het moment van levering aanwezig moet zijn geweest en dat die houtrot het gevolg is van vocht (lekkage) dat via barsten in het dak van de boeg in het hout is getrokken. Als houtrot op het moment van levering aanwezig was, moeten die barsten dat dus ook zijn geweest. Met de getuigenverklaringen is daarom komen vast te staan dat op het moment van levering van de boot door [gedaagde in conventie] aan [eiser in conventie] er barsten in het dak van de boeg zaten en dat ter plaatse van die barsten het hout is gaan rotten door lekkage. Uit het tussenvonnis van 5 juli 2023 volgt dat dit betekent dat sprake is van een gebrek dat non-conformiteit oplevert en dat [gedaagde in conventie] aansprakelijk is voor de herstelkosten.

Lekkage aan het dak van de kajuit

2.4.
Aan [gedaagde in conventie] is in het tussenvonnis van 5 juli 2023 de opdracht gegeven te bewijzen dat hij de lekkage aan het dak van de kajuit (die veroorzaakt wordt door de bevestigingspunten van een opbouw) tijdens de bezichtiging aan [eiser in conventie] gemeld heeft. [gedaagde in conventie] heeft dit bewijs willen leveren door het laten horen van zichzelf als getuige. Daarmee is [gedaagde in conventie] niet in de bewijsopdracht geslaagd. [gedaagde in conventie] is een partijgetuige. Dat betekent dat zijn verklaring geen bewijs in zijn voordeel op kan leveren. Dat is anders wanneer zijn verklaring onvolledig bewijs aanvult. Van die situatie is geen sprake. De verklaring van [gedaagde in conventie] is het enige bewijs van zijn stelling dat hij de lekkage aan [eiser in conventie] heeft gemeld.

2.5.
Omdat [gedaagde in conventie] niet is geslaagd in zijn bewijsopdracht, staat vast dat ook op dit punt sprake is van een gebrek dat non-conformiteit oplevert. [eiser in conventie] hoefde niet te verwachten dat er door (de bevestiging van) de nieuwe opbouw een lekkage zou zijn aan het dak van de kajuit. Uit het tussenvonnis van 5 juli 2023 volgt dat ook hier sprake is van een gebrek dat non-conformiteit oplevert en dat [gedaagde in conventie] om die reden aansprakelijk is voor de schade die [eiser in conventie] hierdoor lijdt.

(Vervangende) schadevergoeding

2.6.
Er is dus sprake van twee gebreken die non-conformiteit opleveren. Dat betekent dat op die onderdelen de boot niet voldoet aan de koopovereenkomst, wat volgens de wet wel moet. Zoals overwogen in het tussenvonnis van 5 juli 2023 moest [gedaagde in conventie] aan [eiser in conventie] een boot leveren die aan de koopovereenkomst voldoet. Er is daarom sprake van een tekortkoming van [gedaagde in conventie] in de nakoming van de koopovereenkomst. [gedaagde in conventie] is ook in verzuim. Uit zijn brief van 24 april 2022 volgt dat [gedaagde in conventie] de gebreken niet wilde herstellen en dus dat hij niet alsnog een boot wilde leveren aan [eiser in conventie] die aan de koopovereenkomst voldeed. Dat betekent dat [eiser in conventie] herstel van de gebreken kan vorderen en een vergoeding van de schade die hij door die gebreken lijdt. [eiser in conventie] heeft op 23 augustus 2022 de verplichting van [gedaagde in conventie] om de gebreken te herstellen omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.

2.7.
[eiser in conventie] maakt aanspraak op vergoeding van de kosten die nodig zijn om de lekkage aan het dak van de boeg, de lekkage aan het dak van de kajuit en de gevolgschade te herstellen. Die kosten zijn toewijsbaar op grond van wat hiervoor onder 2.6 is overwogen. De kosten in verband met lekkage aan het dak van de boeg begroot [eiser in conventie] op € 4.188,38. De herstelkosten in verband met lekkage aan het dak van de kajuit worden begroot op € 2.032,53. Ter onderbouwing van deze posten heeft [eiser in conventie] offertes overgelegd. [gedaagde in conventie] heeft deze kosten niet (inhoudelijk) betwist. De rechtbank zal beide posten dan ook toewijzen.

2.8.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat [gedaagde in conventie] ten aanzien van de twee posten alleen heeft aangevoerd dat geen opdracht is gegeven om de herstelwerkzaamheden te verrichten. In het tussenvonnis van 5 juli 2023 is aan deze stelling al voorbij gegaan.
In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde in conventie] daarnaast nog gewezen op de schadebeperkingsplicht van [eiser in conventie] en op een aftrek van nieuw voor oud. Deze onderdelen zijn aangevoerd ten aanzien van andere gebreken dan de twee gebreken waarover de rechtbank hier nog moet beslissen. Op beide verweren hoeft de rechtbank daarom niet in te gaan. Hetzelfde is het geval voor de stellingen van [gedaagde in conventie] naar aanleiding van facturen met herstelkosten van [eiser in conventie] . [eiser in conventie] heeft geen facturen ten aanzien van de twee gebreken overgelegd die nu nog aan de orde zijn.

Nevenvorderingen

2.9.
[eiser in conventie] vordert wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 6 september 2022. Die vordering zal worden toegewezen. Op 23 augustus 2022 is [gedaagde in conventie] gesommeerd om binnen twee weken tot betaling over te gaan. Betaling is uitgebleven. [gedaagde in conventie] is daarom vanaf 6 september 2022 (23 augustus 2022 + twee weken) wettelijke rente verschuldigd.

2.10.
[eiser in conventie] vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering zal worden afgewezen. [gedaagde in conventie] is een consument (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). De wet stelt in dat geval extra eisen waaraan moet zijn voldaan voordat buitengerechtelijke incassokosten moeten worden betaald. Eén van de eisen is dat een aanmaning moet zijn gestuurd die voldoet aan de wet.1 Aan die eis is niet voldaan. In de brief van 23 augustus 2022 is [gedaagde in conventie] geen betalingstermijn van 14 dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst daarvan.

2.11.
[eiser in conventie] vordert verder [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Het uitgangspunt is dat deze kosten kunnen worden toegewezen, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was.2 Die situatie is hier niet aan de orde. De vordering van [eiser in conventie] waarvoor hij beslag heeft gelegd wordt voor een (klein) deel toegewezen. Dat betekent niet dat het beslag ten onrechte is gelegd. Van andere omstandigheden waardoor het leggen van beslag nietig, onrechtmatig of onnodig was, is niet gebleken. De vordering van [eiser in conventie] zal dan ook worden toegewezen. Wel zal de rechtbank bij de berekening van het salaris advocaat rekening houden met de hoogte van het toegewezen bedrag. De beslagkosten worden als volgt vastgesteld:

  • deurwaardersexploten

755,88

  • griffierecht

314,00

  • salaris advocaat

521,00

(1,0 punt × tarief I € 521,00)

Totaal

1.590,88

2.12.
Tot slot vordert [eiser in conventie] [gedaagde in conventie] te veroordelen in de proceskosten. Ook die vordering zal worden toegewezen. Weliswaar wordt de vordering van [eiser in conventie] slechts voor een (klein) deel toegewezen, maar door de houding van [gedaagde in conventie] was [eiser in conventie] genoodzaakt de procedure te starten. Wel zal de rechtbank ook hier bij de berekening van het salaris advocaat rekening houden met de hoogte van het toegewezen bedrag. De proceskosten worden tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiser in conventie] als volgt vastgesteld:

  • dagvaarding

127,43

  • griffierecht

987,00

  • kosten getuigen

1.275,99

  • salaris advocaat

1.823,50

(3,5 punten × tarief I € 521,00)

Totaal

4.213,92

Bij de berekening van de kosten getuigen gaat de rechtbank uit van de kosten zoals die tijdens het getuigenverhoor zijn begroot. Aan het verzoek van [eiser in conventie] bij bericht van 19 december 2023 om de kosten achteraf aan te passen (te verhogen), wordt voorbij gegaan.

De rechtbank kent 3,5 punt toe aan salaris advocaat: 1 punt voor de dagvaarding, 1 punt voor de mondelinge behandeling, 0,5 punt voor de akte uitlating betreffende getuigenverhoor en overlegging nader bewijs en 1 punt voor het getuigenverhoor. Voor het bijwonen van het getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde in conventie] kent de rechtbank geen punten toe. Het betrof slechts 1 getuige die op dezelfde zitting is gehoord als de getuigen aan de zijde van [eiser in conventie] .

2.13.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

in reconventie

2.14.
De vordering van [verweerder in reconventie] in conventie is (deels) gegrond. Van ondeugdelijkheid van het door [verweerder in reconventie] ingeroepen recht is daarom niet gebleken en het beslag is om diezelfde reden niet ten onrechte en niet onrechtmatig gelegd. De vorderingen van [eiser in reconventie] zullen dan ook worden afgewezen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander resultaat.

2.15.
[eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [verweerder in reconventie] vastgesteld op € 614,00 aan salaris advocaat (2,00 punten x factor 0,5 x € 614,00).

2.16.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

2.17.
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing is vermeld.

3De beslissing
De rechtbank

in conventie

3.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 6.220,91, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 6 september 2022, tot de dag van volledige betaling,

3.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 1.590,88,

3.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 4.213,92,

3.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

  • € 139,00 aan salaris advocaat,
  • te vermeerderen met € 46,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde in conventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,

3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

3.7.
wijst de vorderingen van [eiser in reconventie] af,

3.8.
veroordeelt [eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 614,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

3.9.
veroordeelt [eiser in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

  • € 139,00 aan salaris advocaat,
  • te vermeerderen met € 46,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
  • en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

3.10.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.8 en 3.9 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.