Uitspraak van de week 20/10/2021
Week III oktober 2021:
ECLI:NL:RBMNE:2021:5893
Uitspraak delenInstantieRechtbank Midden-NederlandDatum uitspraak20-10-2021Datum publicatie20-12-2021Zaaknummer9084615
RechtsgebiedenVerbintenissenrecht
Bijzondere kenmerkenEerste aanleg – enkelvoudig
Beschikking
Inhoudsindicatie
Voorlopig deskundigenbericht. Toegewezen. Gebreken aan zeilboot. CE voorschriften.VindplaatsenRechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9084615 AE VERZ 21-18 HW/46854
Beschikking van 20 oktober 2021
inzake
1[verzoeker sub 1] ,
wonende te [woonplaats]
2[verzoekster sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. E.R. Jonker,
tegen:
de besloten vennootschap
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [verweerster] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. M.P.M. Fruytier.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -het verzoekschrift van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] met producties;
- -het verweerschrift van [verweerster] met producties;
- -de akte aanvullende producties van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] , met producties;
- -correspondentie tussen partijen over de ingediende aanvullende producties.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 september 2021. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.1.3.
Vervolgens is de zaak aangehouden om te onderzoeken of een minnelijke regeling kon worden getroffen. Partijen zijn daar niet in geslaagd. Hierna volgt deze beschikking.
2De feiten
2.1.
In opdracht van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] heeft [verweerster] een zeilschip gebouwd, een [.] , voor een bedrag van € 130.000,-. [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben het schip gekocht voorzien van een CE markering, meer specifiek CE-C markering en het schip moet CE-B omstandigheden aan kunnen. Afgesproken is dat een groot aantal zaken voor de bouw van het schip in eigen beheer door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zouden worden uitgevoerd, zoals volledig tuigage, zeilen, canvas, dekbeslag, bekleding interieur en overige (zeil) inventaris.2.2.
Het schip is gedurende de bouwwerkzaamheden te water gelaten in april 2016 en het afronden van de werkzaamheden is gestopt in maart 2017. Tijdens de bouw en gedurende het gebruik van het schip zijn gebreken naar voren gekomen. [verweerster] heeft in de periode 2016 t/m 2018 een aantal gebreken verholpen.2.3.
In september 2018 zijn partijen in een geschil terecht gekomen over de nog op te lossen, terugkerende en nieuwe gebreken. Vanaf september 2018 zijn er door [verweerster] geen herstelwerkzaamheden meer uitgevoerd aan het schip.2.4.
[verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben hierna een expert ingeschakeld, de heer [A] . In zijn rapport van 28 april 2019 staat kortgezegd dat het schip niet voldoet aan CE voorschriften, dat het schip voor een nieuw vaartuig meer dan een gebruikelijk aantal tekortkomingen vertoont en dat er twijfels zijn over de constructie.2.5.
Op 12 juli 2019 hebben [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] [verweerster] aansprakelijk gehouden voor de tekortkomingen en is [verweerster] in gebreke gesteld.2.6.
Hierna hebben [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] nog een aanvullende expertise laten plaatsvinden, uitgevoerd door de heer [B] . In zijn rapport van 17 december 2020 onderschrijft hij de bevindingen van de heer [A] en raamt hij de herstelkosten van de gebreken op een bedrag van € 116.228, –
3Het verzoek en het verweer
3.1.
[verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zijn voornemens een vordering in te stellen om te komen tot vergoeding van hun gestelde schade. Voordat zij daartoe overgaan willen [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] volledige zekerheid omtrent de aard en omvang van de verschillende gebreken, de reden waarom zij een onafhankelijk deskundigenonderzoek wensen door een door de rechtbank benoemde deskundige. [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] verzoeken om de heer A. Karssemeijer van [onderneming 1] te [plaatsnaam 1] in combinatie met de heer E. Horssius van [onderneming 2] te [plaatsnaam 2] als deskundigen te benoemen. [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben daarbij een aantal aan de deskundigen te stellen vragen geformuleerd.3.2.
[verweerster] meent dat er geen processueel belang is bij een deskundigenrapport. Volgens haar dient eerst beoordeeld te worden of de gestelde gebreken aan [verweerster] toe te rekenen zijn, met het oog op de gesloten overeenkomst, garantiebepalingen en de klachtplicht. Ook betwist [verweerster] het bestaan van verschillende (verborgen) gebreken. Verder stelt [verweerster] dat de boot intensief gebruikt is en dat door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zelf het nodige aan de boot is gedaan, waardoor een deskundige niet in staat zal zijn vast te stellen wat de toerekenbare gebreken zijn.3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
4.1.
Een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht moet in beginsel worden toegewezen. Dit is slechts anders indien het verzoek in strijd is met een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. Daarvan is hier niet gebleken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.4.2.
Niet in geschil is dat [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] na verschillende constateringen van gebreken contact hebben gezocht met [verweerster] . Ook is niet in geschil dat naar aanleiding daarvan [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] verschillende bezoeken aan [verweerster] hebben afgelegd en dat [verweerster] werkzaamheden heeft uitgevoerd om gebreken te herstellen. Hoewel [verweerster] betwist dat er gebreken zijn, stelt de rechtbank vast dat er twee deskundigenonderzoeken liggen waaruit wel degelijk blijkt dat er gebreken zijn. Of deze aan [verweerster] zijn toe te rekenen, laat de rechtbank in het midden omdat dit in deze procedure buiten het in 4.1. geschetste beoordelingskader van de rechtbank valt. Anders dan [verweerster] meent kan een deskundigen nog onderzoek verrichten naar de gebreken. Of de deskundige dan ook kan vaststellen wat de feitelijke oorzaak van de gebreken is zal uit dat onderzoek moeten blijken. Op grond van het voorstaande zal het verzoek worden toegewezen.4.3.
Met betrekking tot de persoon van de deskundige stelt de rechtbank vast dat ter zitting is gebleken dat er geen bezwaar is tegen de door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] voorgestelde deskundigen. Daarom zal de rechtbank de heer A. Karssemeijer in combinatie met de heer E. Horssius benoemen tot deskundigen.4.4.
De opdracht aan de deskundige is om onafhankelijk onderzoek te verrichten en vervolgens over de bevindingen van het onderzoek te rapporteren.4.5.
Met betrekking tot de vragen stelt de rechtbank vast dat de aan de deskundigen te stellen vragen zien op de gebreken aan het schip en de bouw van het schip in zijn algemeenheid. Ter zitting hebben partijen hier in overleg nog een vraag aan toegevoegd. Aan de deskundige zal worden verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
1. Zijn er gebreken aan het schip, zoals geconstateerd door voormelde deskundigen?
a. Zo ja, welke gebreken constateert u?
b. Wat zijn de oorzaken van de gebreken?
c. Welke geconstateerde gebreken zijn veroorzaakt door de werkzaamheden van [verweerster] ?
d. Is het schip CE waardig gebouwd?
2. Kunnen de gebreken worden opgelost?
a. Zo ja, op welke wijze(n)?
b. Wat zijn redelijke herstelkosten per gebrek?
c. Zo nee, welke gebreken kunnen niet worden opgelost?
3. Zijn er verder nog opmerkingen c.q. aanvullende bevindingen uwerzijds die van belang zijn en dienen te worden vermeld?
4. Heeft het feit dat de boot sinds 2016 gebruikt wordt invloed op uw bevindingen?4.6.
Het uitgangspunt van de wet is dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Daarom zal worden bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] moeten worden betaald.4.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
5De beslissing
De rechtbank
Ten aanzien van het onderzoek5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de in rechtsoverweging 4.5. van deze beschikking geformuleerde vragen;5.2.
benoemt tot deskundige:
de heer A. Karssemeijer
Deskundige bij [onderneming 1]
Adres: [adres 1] , [postcode 1] [plaatsnaam 1]
Telefoonnummer: [telefoonnummer 1]
E-mail: [e-mailadres 1]
in combinatie met:
de heer E. Horssius
Deskundige bij [onderneming 2]
Adres: [adres 2] , [postcode 2] [plaatsnaam 2]
Telefoonnummer: [telefoonnummer 2]
E-mail: [e-mailadres 2]5.3.
wijst de deskundige erop dat:
- -de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- -de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- -de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- -de deskundige partijen gelegenheid dient te bieden het onderzoek ter plaatse bij te wonen;
- -indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet dient uit te voeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
5.4.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom vraagt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
ten aanzien van het voorschot5.5.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- -de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten;
- -de griffie zal bedoelde opgave vervolgens toezenden aan partijen;
- -partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting;
- -indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- -indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
5.6.
bepaalt dat [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] het voorschot dient over te maken binnen twee weken nadat een daartoe strekkend betalingsverzoek door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] is ontvangen;5.7.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;5.8.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
ten aanzien van het schriftelijk rapport5.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;5.10.
wijst de deskundige erop dat:
- -het schriftelijk rapport met redenen omkleed dient te zijn en een duidelijke conclusie moet hebben;
- -indien partijen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
- -de deskundige een concept van het rapport aan partijen dient toe te zenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop dient te vermelden;
5.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige beslissingen5.12.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de deskundige en bepaalt dat de overige processtukken door partijen binnen één week na de datum van deze beschikking zelf aan de deskundige worden toegezonden;5.13.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Wilken, en is bij haar afwezigheid getekend door mr. A.S. Penders, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.